Nederlands

Uitgebreide vertaling voor weer (Nederlands) in het Engels

weer:

weer

  1. weer

weer bijwoord

  1. weer (nogmaals; andermaal; opnieuw; wederom)
    once again; again; once more; a second time; back
  2. weer (opnieuw)
  3. weer (weerom; weder)
    back
    • back bijvoeglijk naamwoord

weer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de weer (weersgesteldheid; weersomstandigheden; klimaat)
    the weather situation; the state of the weather

Vertaal Matrix voor weer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
back achterkant; achterspeler; achterzijde; back; leuning; rug; rugleuning; rugzijde
state of the weather klimaat; weer; weersgesteldheid; weersomstandigheden
weather situation klimaat; weer; weersgesteldheid; weersomstandigheden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
back assisteren; bijspringen; bijstaan; financieren; helpen; ondersteunen; opkomen voor; seconderen; weldoen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
again andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer alweer; andermaal
once again andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer nogmaals
once more andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer alweer; nogmaals
- nog
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
again nog een keer; nog eens
once more nog een keer; nog eens
weather weer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a second time andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer
back andermaal; nogmaals; opnieuw; weder; wederom; weer; weerom achteruit; achterwaarts; eertijds; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug; voorheen; voormaals; vroeger

Verwante woorden van "weer":

  • weren, weertje, weertjes

Synoniemen voor "weer":


Verwante definities voor "weer":

  1. opnieuw1
    • je hebt weer een koekje gepakt!1
  2. temperatuur, bewolking, neerslag en wind1
    • het is mooi weer vandaag1

Wiktionary: weer

weer
noun
  1. de atmosferische omstandigheden
  2. gecasteerde bok
adverb
  1. nog een keer
weer
noun
  1. action of protecting from attack
  2. state of the atmosphere
  3. adjustable dam
  4. castrated buck goat
adverb
  1. another time

Cross Translation:
FromToVia
weer weather Wetter — Bezeichnet den aktuellen Zustand des Klimas.
weer defense; defence défense — Action de défendre
weer meteorology; weather; weather forecast météo — (familier, fr) temps (conditions climatiques).
weer weather temps — Disposition de l’air, état de l’atmosphère

weren:

weren werkwoord (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)

  1. weren (afhouden)
    to avert; to keep out
    • avert werkwoord (averts, averted, averting)
    • keep out werkwoord (keeps out, kept out, keeping out)
    to prevent
    – keep from happening or arising; make impossible 2
    • prevent werkwoord (prevents, prevented, preventing)
  2. weren (pareren; afweren)
    to parry; to ward off; to foil; field
    • parry werkwoord (parries, parried, parrying)
    • ward off werkwoord (wards off, warded off, warding off)
    • foil werkwoord (foils, foiled, foiling)
    • field werkwoord
  3. weren (verdedigen; verweren; afweren)
    to defend; to resist; to keep away; to keep off; to hold off; to keep out
    • defend werkwoord (defends, defended, defending)
    • resist werkwoord (resists, resisted, resisting)
    • keep away werkwoord (keeps away, kept away, keeping away)
    • keep off werkwoord (keeps off, kept off, keeping off)
    • hold off werkwoord (holds off, held off, holding off)
    • keep out werkwoord (keeps out, kept out, keeping out)

Conjugations for weren:

o.t.t.
  1. weer
  2. weert
  3. weert
  4. weren
  5. weren
  6. weren
o.v.t.
  1. weerde
  2. weerde
  3. weerde
  4. weerden
  5. weerden
  6. weerden
v.t.t.
  1. heb geweerd
  2. hebt geweerd
  3. heeft geweerd
  4. hebben geweerd
  5. hebben geweerd
  6. hebben geweerd
v.v.t.
  1. had geweerd
  2. had geweerd
  3. had geweerd
  4. hadden geweerd
  5. hadden geweerd
  6. hadden geweerd
o.t.t.t.
  1. zal weren
  2. zult weren
  3. zal weren
  4. zullen weren
  5. zullen weren
  6. zullen weren
o.v.t.t.
  1. zou weren
  2. zou weren
  3. zou weren
  4. zouden weren
  5. zouden weren
  6. zouden weren
diversen
  1. weer!
  2. weert!
  3. geweerd
  4. werend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

weren [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het weren (verdedigen; afweren; verweren)
    the defending

Vertaal Matrix voor weren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defending afweren; verdedigen; verweren; weren
field akker; bouwland; grond; kamp; kampement; land; legering; legerkamp; legerplaats; platteland; veld
foil degen; floret; folie; lange puntige degen; rapier
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avert afhouden; weren afkeren; afwenden; afwentelen
defend afweren; verdedigen; verweren; weren
field afweren; pareren; weren
foil afweren; pareren; weren
hold off afweren; verdedigen; verweren; weren weghouden
keep away afweren; verdedigen; verweren; weren weghouden
keep off afweren; verdedigen; verweren; weren afhouden; afkeren; afwenden; terughouden; weghouden
keep out afhouden; afweren; verdedigen; verweren; weren weghouden
parry afweren; pareren; weren afhouden; afkeren; afwenden; terughouden
prevent afhouden; weren afhouden; belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; ervanaf houden; tegenwerken; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
resist afweren; verdedigen; verweren; weren iets weerstaan; protesteren; tegengaan; tegenspartelen; tegenstreven; tegenstribbelen; tegenwerken; verzet tonen; verzetten; weerstaan; weerstreven; zich verzetten
ward off afweren; pareren; weren

Verwante woorden van "weren":


Wiktionary: weren


Cross Translation:
FromToVia
weren refuse; decline; withhold; spurn; disallow; relay; resend; repulse; repress; refute; rebut; dismiss; shun; disavow; throw away; discard; dispose; dump rejeter — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van weer