Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. wroeten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wroeten (Nederlands) in het Engels

wroeten:

wroeten werkwoord (wroet, wroette, wroetten, gewroet)

  1. wroeten (woelen; wurmen)
    to drudge; to churn; to turn about; to root; to burrow; to rout
    • drudge werkwoord (drudges, drudged, drudging)
    • churn werkwoord (churns, churned, churning)
    • turn about werkwoord (turns about, turned about, turning about)
    • root werkwoord (roots, rooted, rooting)
    • burrow werkwoord (burrows, burrowed, burrowing)
    • rout werkwoord (routs, routed, routing)

Conjugations for wroeten:

o.t.t.
  1. wroet
  2. wroet
  3. wroet
  4. wroeten
  5. wroeten
  6. wroeten
o.v.t.
  1. wroette
  2. wroette
  3. wroette
  4. wroetten
  5. wroetten
  6. wroetten
v.t.t.
  1. heb gewroet
  2. hebt gewroet
  3. heeft gewroet
  4. hebben gewroet
  5. hebben gewroet
  6. hebben gewroet
v.v.t.
  1. had gewroet
  2. had gewroet
  3. had gewroet
  4. hadden gewroet
  5. hadden gewroet
  6. hadden gewroet
o.t.t.t.
  1. zal wroeten
  2. zult wroeten
  3. zal wroeten
  4. zullen wroeten
  5. zullen wroeten
  6. zullen wroeten
o.v.t.t.
  1. zou wroeten
  2. zou wroeten
  3. zou wroeten
  4. zouden wroeten
  5. zouden wroeten
  6. zouden wroeten
diversen
  1. wroet!
  2. wroet!
  3. gewroet
  4. wroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wroeten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burrow grot; hol; hol van een dier; leger; nest; schuilplaats; spelonk
churn botervat; karn; karnton
drudge huissloof; moeke; sloof
root hoofdmap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burrow woelen; wroeten; wurmen doorwroeten; rondwroeten; snuffelen; wroetend onderzoeken
churn woelen; wroeten; wurmen karnen; kolken; omroeren; roeren; wervelen; wielen
drudge woelen; wroeten; wurmen afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
root woelen; wroeten; wurmen doorwroeten; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; vastgroeien; wegkapen; wortel schieten; wortelen; wroetend onderzoeken
rout woelen; wroeten; wurmen doorwroeten; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen; wroetend onderzoeken
turn about woelen; wroeten; wurmen

Wiktionary: wroeten

wroeten
verb
  1. to dig a hole
  2. rummage, root out