Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zachtheid (Nederlands) in het Engels

zachtheid:

zachtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zachtheid (tederheid; liefkozing; gevoeligheid; innigheid; hartelijkheid)
    the tenderness; the daintiness; the lovingness; the warm heartedness; the gentleness
  2. de zachtheid (weekheid)
    the softness; the weakness
  3. de zachtheid (slapheid; zwakte; zwakheid; )
    the weakness; the slackness; the feebleness; the frailty; the trivial

Vertaal Matrix voor zachtheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daintiness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
feebleness krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte krachteloosheid; slapte; zwakheid
frailty krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte broosheid; teerheid; zwakheid
gentleness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid zachtaardigheid
lovingness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
slackness krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte slapte; weekte
softness weekheid; zachtheid baisse; deflatie; prijsdaling; prijsverlaging
tenderness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid genegenheid; toegenegenheid
trivial krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
warm heartedness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid genegenheid; innigheid; liefde
weakness krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte baisse; deflatie; flauwheid; krachteloosheid; prijsdaling; prijsverlaging; slapte; weekte; zonder veel smaak; zwak punt; zwakheid; zwakte
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trivial banaal; futiel; grof; laag-bij-de-grond; lomp; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig; weinigzeggend

Verwante woorden van "zachtheid":



zacht:

zacht bijvoeglijk naamwoord

  1. zacht (zachtaardig; goedhartig; mild; )
    gentle
    • gentle bijvoeglijk naamwoord
  2. zacht (zacht aanvoelend)
    soft
    • soft bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor zacht:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gentle clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soft zacht; zacht aanvoelend murw; sullig

Verwante woorden van "zacht":


Antoniemen van "zacht":


Verwante definities voor "zacht":

  1. gemakkelijk in te drukken1
    • ik slaap op een zacht matras1
  2. gemengd met veel wit, weinig opvallend1
    • rose en lichtblauw zijn zachte kleuren1
  3. met tamelijk hoge temperaturen1
    • we hebben een zachte winter dit jaar1
  4. met weinig kracht1
    • hij gaf me een zachte duw1
  5. niet luid1
    • zet die muziek eens wat zachter!1
  6. rustig en vriendelijk1
    • zijn dochter is een zacht meisje1

Wiktionary: zacht

zacht
adjective
  1. gemakkelijk samen te drukken en/of te buigen
zacht
adjective
  1. gentle; pleasant; kind; soft
  2. soft, sticky and viscous
  3. Having a soothing effect; not irritating or stimulating
  4. Mild; dull; soft; gentle; smooth in manner; suave
  5. food or drink: not grainy; having an even texture
  6. giving way under pressure
  7. of a cloth
  8. gentle
  9. of a sound
  10. of water
  11. soft and easily chewed
  12. fond, loving, gentle, sweet
adverb
  1. not loudly, inaudible

Cross Translation:
FromToVia
zacht soft weich — ohne großen Kraftaufwand plastisch verformbar
zacht tender zart — als angenehm wahrnehmbar
zacht blunt doux — Traductions à trier suivant le sens.