Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zeurpiet:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zeurpiet (Nederlands) in het Engels

zeurpiet:

zeurpiet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zeurpiet (zeurkous; geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur)
    the yellowbelly; the bugger
    • yellowbelly [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bugger [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    the nag
    – someone (especially a woman) who annoys people by constantly finding fault 1
    • nag [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pain in the ass
    – something or someone that causes trouble; a source of unhappiness 1
    the creep
    – someone unpleasantly strange or eccentric 1
    • creep [the ~] zelfstandig naamwoord
    the bore
    – a person who evokes boredom 1
    • bore [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pain in the neck
    – a bothersome annoying person 1

Vertaal Matrix voor zeurpiet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bore geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet diameter; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; middellijn
bugger geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
creep geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet engerd; etter; etterbak; griezel; griezeltje
nag geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
pain in the ass geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet etter; etterbak
pain in the neck geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet ellendeling; etter; etterbak; hinderlijk persoon; kaffer; klier; kreng; lastpak; lastpost; mispunt; rotvent; schoft; schurk; smeerlap; snertvent; stuk ongeluk
pest hinderlijk persoon; lastpak; lastpost
yellowbelly geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; nietsnut; slampamper; slapkous
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bore aanboren; boren; vervelen
creep kruipen
nag aandringen; chicaneren; doordrammen; doordrukken; drammen; dwarszitten; etteren; griepen; harrewarren; jennen; klagen; kleinzielig gedragen; klieren; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zeiken; zeuren; zieken

Verwante woorden van "zeurpiet":