Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. deuk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deuken (Nederlands) in het Spaans

deuk:

deuk [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de deuk (bluts; instulping)
    la abolladura; el hondón; el bollo
    • abolladura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hondón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bollo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abolladura bluts; deuk; instulping beurse plek; bluts
bollo bluts; deuk; instulping bal; bobbel; bol wol; bolling; broodje; buil; bult; gezwel; harses; kadetje; kleine punt; knobbel; knoest; kwast; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; puntje; tumor; zwelling
hondón bluts; deuk; instulping

Verwante woorden van "deuk":

  • deuken, deukje

Wiktionary: deuk


Cross Translation:
FromToVia
deuk abolladura dent — shallow deformation in the surface
deuk abollar dent — develop a dent


Wiktionary: deuken

deuken
verb
  1. een deuk of deuken maken in iets

Cross Translation:
FromToVia
deuken abollar dent — produce a dent
deuken → [[formar hoyuelos]] dimple — create a dimple in
deuken abollar cabosser — (familier, fr) Faire des bosses à un objet, de façon à le déformer.