Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. proef:
  2. proeven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor proef (Nederlands) in het Spaans

proef:

proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de proef (auditie)
    la audición; la prueba
    • audición [la ~] zelfstandig naamwoord
    • prueba [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de proef (test)
    la prueba; el test
    • prueba [la ~] zelfstandig naamwoord
    • test [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. de proef (experiment; proefneming)
    el experimento; la tentativa; la prueba

proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de proef
    el ensayo
    • ensayo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor proef:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
audición auditie; proef
ensayo proef eindexamen; essay; examen; herhaalde oefening; herhaling; probeersel; repetitie; verhandeling
experimento experiment; proef; proefneming probeersel
prueba auditie; experiment; proef; proefneming; test acte; akte; argumentering; bewijs; bewijsstuk; bewijsvoering; blijk; computertoets; eindexamen; examen; probeersel; proefdruk; teken; test; toets
tentativa experiment; proef; proefneming probeersel
test proef; test check up; inspectie; navorsing; onderzoek; tentamen; universitair examen

Verwante woorden van "proef":


Wiktionary: proef

proef
noun
  1. experiment
  2. monster

Cross Translation:
FromToVia
proef experimento experiment — test under controlled conditions
proef prueba test — challenge, trial
proef ensayo; intento; prueba; experimento; tentativa essai — test
proef muestra; espécimen spécimenmodèle ; échantillon.
proef prueba test — Test d’essai

proeven:

proeven werkwoord (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)

  1. proeven (proberen; keuren)
    probar
  2. proeven (smaken)
    probar; gustar

Conjugations for proeven:

o.t.t.
  1. proef
  2. proeft
  3. proeft
  4. proeven
  5. proeven
  6. proeven
o.v.t.
  1. proefde
  2. proefde
  3. proefde
  4. proefden
  5. proefden
  6. proefden
v.t.t.
  1. heb geproefd
  2. hebt geproefd
  3. heeft geproefd
  4. hebben geproefd
  5. hebben geproefd
  6. hebben geproefd
v.v.t.
  1. had geproefd
  2. had geproefd
  3. had geproefd
  4. hadden geproefd
  5. hadden geproefd
  6. hadden geproefd
o.t.t.t.
  1. zal proeven
  2. zult proeven
  3. zal proeven
  4. zullen proeven
  5. zullen proeven
  6. zullen proeven
o.v.t.t.
  1. zou proeven
  2. zou proeven
  3. zou proeven
  4. zouden proeven
  5. zouden proeven
  6. zouden proeven
diversen
  1. proef!
  2. proeft!
  3. geproefd
  4. proevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor proeven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
probar aan proberen; keurend bekijken; monsteren; passen; proefdraaien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gustar proeven; smaken aanstaan; amuseren; behagen; bekoren; believen; bevallen; conveniëren; gelieven; genieten; genot hebben van; goeddunken; houden van; lekker vinden; lusten; plezieren; prettig vinden; voorproeven
probar keuren; proberen; proeven; smaken beproeven; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; waarmaken

Verwante woorden van "proeven":


Verwante definities voor "proeven":

  1. het in je mond nemen om de smaak te onderzoeken1
    • wil je even proeven of de soep goed is?1

Wiktionary: proeven

proeven
verb
  1. onderzoeken hoe iets smaakt
  2. smaak waarnemen

Cross Translation:
FromToVia
proeven gustar; probar; catar taste — to sample the flavor of something
proeven probar try — to taste, sample, etc

Verwante vertalingen van proef