Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aardigheidje (Nederlands) in het Spaans

aardigheidje:

aardigheidje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aardigheidje (presentje)
    el detalle; el rasgo; la trastada; la zona; la región; la pincelada
    • detalle [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trastada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • zona [la ~] zelfstandig naamwoord
    • región [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pincelada [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aardigheidje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detalle aardigheidje; presentje bijzaak
pincelada aardigheidje; presentje aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; kwaststreek; lolletje; penseelstreek; pretje; scherts
rasgo aardigheidje; presentje aardigheid; eigenschap; gein; geintje; gekheid; gelaatstrek; grapje; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; lolletje; pretje; scherts; tendentie; trekje; typering; vleug
región aardigheidje; presentje bouwterrein; cacheregio; district; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; hoek; kanton; kavel; landstreek; oord; perceel; plaats; provincie; rayon; regio; ressort; rijksdeel; streek; terrein; territorium; zone
trastada aardigheidje; presentje
zona aardigheidje; presentje bouwterrein; district; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; hoek; kanton; kavel; landstreek; leefgebied; locatie; oord; perceel; plaats; plek; regio; rijksdeel; streek; terrein; territorium; zone; zône

Verwante woorden van "aardigheidje":


Wiktionary: aardigheidje

aardigheidje
noun
  1. een kleine attentie of gift die iemands waardering of genegenheid uitdrukt

Cross Translation:
FromToVia
aardigheidje broma; burla; chanza badinageaction ou propos léger, qui ne prête pas à conséquences.

aardigheid:

aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aardigheid (cadeau; geschenk; kado; presentje; present)
    el regalo; la donación; la donaciones; el donativos
  2. de aardigheid (genoegen; plezier)
    el placer; la satisfacción; el gusto
  3. de aardigheid (vriendelijkheid)
    la amabilidad; la cortesía; la cordialidad; la simpatía; la benignidad; la galantería; la bondad; la mansedumbre; la jovialidad
  4. de aardigheid (cadeautje)
    la gracia; el regalo; el gusto
    • gracia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • regalo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gusto [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. de aardigheid (geintje; grapje; scherts; )
    la broma; la locura; el rasgo; el brochazo; la pincelada; la comarca; el cachondo; el paraje
    • broma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • locura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brochazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pincelada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • comarca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cachondo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • paraje [el ~] zelfstandig naamwoord
  6. de aardigheid (uiting van vrolijkheid; gein; grap)
    la broma; el chiste
    • broma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chiste [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aardigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amabilidad aardigheid; vriendelijkheid beminnelijkheid; goedaardigheid; gunstige gezindheid; hartelijkheid; toeschietelijkheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid
benignidad aardigheid; vriendelijkheid goedaardigheid; zachtaardigheid
bondad aardigheid; vriendelijkheid clementie; compassie; goedaardigheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; mildheid; welwillendheid
brochazo aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts
broma aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid dwaasheid; dwaze vertoning; farce; gein; gekheid; gekkigheid; gekte; grappenmakerij; idioterie; jolijt; keet; klucht; koddig verhaal; leukheid; leut; lol; malheid; paalworm; plezier; pret; zotheid
cachondo aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts
chiste aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid bak; canard; gimmick; grap; grappenmakerij; grol; kwinkslag; mop; scherts
comarca aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts district; gebied; gewest; gordel; gouw; hoek; kanton; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rayon van een bedrijf; regio; ressort; streek; terrein; territorium; zone
cordialidad aardigheid; vriendelijkheid eerlijkheid; gastvrijheid; gemoedelijkheid; gezelligheid; gunstige gezindheid; hartelijkheid; jovialiteit; knusheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid
cortesía aardigheid; vriendelijkheid beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; correctheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gevoeglijkheid; hoofsheid; urbaniteit; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
donaciones aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje donaties; giften
donación aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje dienst; donatie; gift; gunst; schenking
donativos aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje donaties; giften
galantería aardigheid; vriendelijkheid beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; welgemanierdheid
gracia aardigheid; cadeautje aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; begenadiging; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; bevalligheid; charme; elegantie; fascinatie; gein; genade; goedertierenheid; gratie; innemendheid; jolijt; keet; kwijtschelding; leut; lol; pardon; plezier; pret; weldaad
gusto aardigheid; cadeautje; genoegen; plezier blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; drift; gein; genoegen; genot; hupsheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; keuze; leukheid; leut; liefhebberij; lol; lust; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pret; schik; seksuele begeerte; smaak; smaakwaarneming; tevredenheid; tijdverdrijf; uitgelatenheid; voorkeur; voorliefde; vreugde; vrolijkheid; welgevallen; wellust
jovialidad aardigheid; vriendelijkheid beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; hartelijkheid; jolijt; jool; jovialiteit; keet; keurigheid; lol; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; opgewektheid; oprechtheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; properheid; rondborstigheid; rondheid; smetteloosheid; vrolijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
locura aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts absurditeit; dwaasheid; geestesstoring; geestesziekte; gein; gekke streek; gekkenwerk; idioterie; jolijt; keet; leut; lol; malheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; plezier; poets; pret; rare streek; streek; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzinnigheid
mansedumbre aardigheid; vriendelijkheid goedaardigheid; makheid; tamheid; zachtaardigheid
paraje aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts hoek; oord; streek
pincelada aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts aardigheidje; kwaststreek; penseelstreek; presentje
placer aardigheid; genoegen; plezier blijheid; blijmoedigheid; content; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leukheid; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; schik; tevredenheid; vrolijkheid; welgevallen
rasgo aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts aardigheidje; eigenschap; gelaatstrek; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; presentje; tendentie; trekje; typering; vleug
regalo aardigheid; cadeau; cadeautje; geschenk; kado; present; presentje traktatie
satisfacción aardigheid; genoegen; plezier boetedoening; boetstraf; content; genoegdoening; genoegen; genoegzaamheid; genot; ingenomenheid; jool; leut; lust; plezier; pret; tevredenheid; tevredenstelling; vergenoegdheid; voldaanheid; welbehagen
simpatía aardigheid; vriendelijkheid genegenheid; goedaardigheid; hartelijkheid; inclinatie; ingenomenheid; innemendheid; sympathie; toegenegenheid; vriendschappelijkheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cachondo bronstig; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; krols; lachwekkend; leuk; lollig; loops; soppig; uiig

Verwante woorden van "aardigheid":


Wiktionary: aardigheid

aardigheid
noun
  1. het prettige, het bevallige
  2. grapje
  3. klein geschenk