Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekloppen (Nederlands) in het Spaans

bekloppen:

bekloppen werkwoord (beklop, beklopt, beklopte, beklopten, beklopt)

  1. bekloppen (tegen kloppen)

Conjugations for bekloppen:

o.t.t.
  1. beklop
  2. beklopt
  3. beklopt
  4. bekloppen
  5. bekloppen
  6. bekloppen
o.v.t.
  1. beklopte
  2. beklopte
  3. beklopte
  4. beklopten
  5. beklopten
  6. beklopten
v.t.t.
  1. heb beklopt
  2. hebt beklopt
  3. heeft beklopt
  4. hebben beklopt
  5. hebben beklopt
  6. hebben beklopt
v.v.t.
  1. had beklopt
  2. had beklopt
  3. had beklopt
  4. hadden beklopt
  5. hadden beklopt
  6. hadden beklopt
o.t.t.t.
  1. zal bekloppen
  2. zult bekloppen
  3. zal bekloppen
  4. zullen bekloppen
  5. zullen bekloppen
  6. zullen bekloppen
o.v.t.t.
  1. zou bekloppen
  2. zou bekloppen
  3. zou bekloppen
  4. zouden bekloppen
  5. zouden bekloppen
  6. zouden bekloppen
diversen
  1. beklop!
  2. beklopt!
  3. beklopt
  4. bekloppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekloppen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bekloppen
    el golpear; el dar golpecitos; el golpear suavemente

Vertaal Matrix voor bekloppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dar golpecitos bekloppen betikken
golpear bekloppen
golpear suavemente bekloppen betikken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chocar contra bekloppen; tegen kloppen aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op
dar contra bekloppen; tegen kloppen
dar golpecitos machineschrijven; tikken; typen
golpear aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; bonken; bonzen; een klap geven; hameren; hard slaan; heien; hengsten; iemand raken; iemand treffen; ineenslaan; inkloppen; klepperen; kletteren; kloppen; luiden; meppen; raken; rammelen; rammen; slaan; tegen elkaar slaan; tikken; timmeren; treffen