Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor belazerd (Nederlands) in het Spaans

belazerd:

belazerd bijvoeglijk naamwoord

  1. belazerd (bedonderd; ellendig; diep ongelukkig)
    lamentable; deplorable; abominable; miserable; lastimero

Vertaal Matrix voor belazerd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
miserable ellendeling; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; proleet; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; vlegel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abominable bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; armzalig; atheïstisch; bar; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; goddeloos; godloos; gruwelijk; karig; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; ontzettend; pover; rampzalig; schamel; schandalig; schandelijk; schraal; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk
deplorable bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig armzalig; bar; bedrukt; beklagenswaardig; beroerd; betreurenswaardig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; gedrukt; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; karig; kwalijk; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; pover; rampzalig; rouwig; schamel; schraal; sneu; somber; spijtig; stakkerig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zielig; zwak
lamentable bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig akelig; armoedig; armzalig; bar; bedrukt; beroerd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; excessief; extreem; flodderig; gedrukt; haveloos; heel erg; hogelijk; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; onfortuinlijk; ongelukkig; pover; rampzalig; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; somber; ten zeerste; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; uitermate; uiterst; verdrietig; verlopen; week; zeer; zwak
lastimero bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig ellendige; week; zwak
miserable bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig armoedig; armzalig; bar; beroerd; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; lamlendig; lamzalig; luizig; meelijwekkend; miserabel; ontzettend; pover; rampzalig; rouwig; schamel; schooierig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen; verschrikkelijk; vreselijk

belazeren:

belazeren werkwoord (belazer, belazert, belazerde, belazerden, belazerd)

  1. belazeren (besodemieteren; afzetten; misleiden; )
    engañar; defraudar; dar el pego; timar; embaucar; estafar

Conjugations for belazeren:

o.t.t.
  1. belazer
  2. belazert
  3. belazert
  4. belazeren
  5. belazeren
  6. belazeren
o.v.t.
  1. belazerde
  2. belazerde
  3. belazerde
  4. belazerden
  5. belazerden
  6. belazerden
v.t.t.
  1. heb belazerd
  2. hebt belazerd
  3. heeft belazerd
  4. hebben belazerd
  5. hebben belazerd
  6. hebben belazerd
v.v.t.
  1. had belazerd
  2. had belazerd
  3. had belazerd
  4. hadden belazerd
  5. hadden belazerd
  6. hadden belazerd
o.t.t.t.
  1. zal belazeren
  2. zult belazeren
  3. zal belazeren
  4. zullen belazeren
  5. zullen belazeren
  6. zullen belazeren
o.v.t.t.
  1. zou belazeren
  2. zou belazeren
  3. zou belazeren
  4. zouden belazeren
  5. zouden belazeren
  6. zouden belazeren
diversen
  1. belazer!
  2. belazert!
  3. belazerd
  4. belazerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor belazeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dar el pego afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen beet nemen; in de maling nemen; verneuken
defraudar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen achterhouden; achteroverdrukken; afzetten; bedonderen; bedrogen worden; beschamen; bezwendelen; flessen; gappen; inpikken; jatten; neppen; ontvreemden; oplichten; pikken; stelen; teleurstellen; verdonkeremanen; verduisteren; vertrouwen schenden; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
embaucar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen
engañar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen aanpakken; afzetten; bedotten; bedrogen worden; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; buitmaken; flessen; foppen; grijpen; in de maling nemen; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; te pakken nemen; tillen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; voor de gek houden; wijsmaken
estafar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begoochelen; begrenzen; beknotten; beperken; foppen; grijpen; in de maling nemen; neppen; omlijnen; te pakken nemen; tillen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; voor de gek houden
timar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrenzen; bezwendelen; grijpen; heffen; lichten; neppen; omhoog brengen; omhoogheffen; omlijnen; opheffen; optillen; tillen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; vreemdgaan