Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bewijsstukken:
  2. bewijsstuk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bewijsstukken (Nederlands) in het Spaans

bewijsstukken:

bewijsstukken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bewijsstukken
    el expediente; el documentos; la pruebas; el papeles

Vertaal Matrix voor bewijsstukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
documentos bewijsstukken aktes; bescheiden; certificaten; documenten; stukken
expediente bewijsstukken bescheiden; documenten; dossier; file; uitreiker; verlener
papeles bewijsstukken bescheiden; documenten
pruebas bewijsstukken beproevingen; testen

Verwante woorden van "bewijsstukken":


bewijsstuk:

bewijsstuk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bewijsstuk (acte; akte)
    el documento de prueba; la prueba; el comprobante
  2. het bewijsstuk (bewijs)
    la prueba
    • prueba [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. het bewijsstuk (papier)
    la pieza de prueba

Vertaal Matrix voor bewijsstuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comprobante acte; akte; bewijsstuk bewijs; blijk; bon; coupon; ontvangstbewijs; reçu; stortingsbewijs; teken
documento de prueba acte; akte; bewijsstuk bewijs; blijk; teken
pieza de prueba bewijsstuk; papier
prueba acte; akte; bewijs; bewijsstuk argumentering; auditie; bewijs; bewijsvoering; blijk; computertoets; eindexamen; examen; experiment; probeersel; proef; proefdruk; proefneming; teken; test; toets

Verwante woorden van "bewijsstuk":


Wiktionary: bewijsstuk

bewijsstuk
noun
  1. een stuk waarin iets als waar wordt gesteld