Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bijstorten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijstorten (Nederlands) in het Spaans

bijstorten:

bijstorten werkwoord (stort bij, stortte bij, stortten bij, bijgestort)

  1. bijstorten (op rekening storten)
    depositar

Conjugations for bijstorten:

o.t.t.
  1. stort bij
  2. stort bij
  3. stort bij
  4. storten bij
  5. storten bij
  6. storten bij
o.v.t.
  1. stortte bij
  2. stortte bij
  3. stortte bij
  4. stortten bij
  5. stortten bij
  6. stortten bij
v.t.t.
  1. heb bijgestort
  2. hebt bijgestort
  3. heeft bijgestort
  4. hebben bijgestort
  5. hebben bijgestort
  6. hebben bijgestort
v.v.t.
  1. had bijgestort
  2. had bijgestort
  3. had bijgestort
  4. hadden bijgestort
  5. hadden bijgestort
  6. hadden bijgestort
o.t.t.t.
  1. zal bijstorten
  2. zult bijstorten
  3. zal bijstorten
  4. zullen bijstorten
  5. zullen bijstorten
  6. zullen bijstorten
o.v.t.t.
  1. zou bijstorten
  2. zou bijstorten
  3. zou bijstorten
  4. zouden bijstorten
  5. zouden bijstorten
  6. zouden bijstorten
diversen
  1. stort bij!
  2. stort bij!
  3. bijgestort
  4. bijstortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijstorten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
depositar neerzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
depositar bijstorten; op rekening storten afbakenen; afpalen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; betrappen; bewaren; bijzetten; deponeren; geld overmaken; inleggen; invoegen; laten uitstappen; leggen; neerleggen; neerzetten; omlijnen; opslaan; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; seponeren; snappen; stationeren; storten; tussenleggen; verneuken; wegleggen; zetten