Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. blaam:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blaam (Nederlands) in het Spaans

blaam:

blaam [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de blaam
    la culpa; la mancha; el reproche; la deshonra
    • culpa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mancha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • reproche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • deshonra [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blaam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
culpa blaam schuld
deshonra blaam ontering; schandaal; schandmerk; schandvlek; smet; verlaging
mancha blaam buurtschap; gat; gehucht; harde slag; klap; kledder; klodder; klont; klonter; kwak; lik; moesje; nop; schar; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; zwabber
reproche blaam berisping; bezwaar; gisping; grief; het klagen; klacht; kwalijk nemen; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt

Wiktionary: blaam


Cross Translation:
FromToVia
blaam mancha; marca mark — visible impression, blemish, stain