Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. dramatiseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dramatiseren (Nederlands) in het Spaans

dramatiseren:

dramatiseren werkwoord (dramatiseer, dramatiseert, dramatiseerde, dramatiseerden, gedramatiseerd)

  1. dramatiseren

Conjugations for dramatiseren:

o.t.t.
  1. dramatiseer
  2. dramatiseert
  3. dramatiseert
  4. dramatiseren
  5. dramatiseren
  6. dramatiseren
o.v.t.
  1. dramatiseerde
  2. dramatiseerde
  3. dramatiseerde
  4. dramatiseerden
  5. dramatiseerden
  6. dramatiseerden
v.t.t.
  1. heb gedramatiseerd
  2. hebt gedramatiseerd
  3. heeft gedramatiseerd
  4. hebben gedramatiseerd
  5. hebben gedramatiseerd
  6. hebben gedramatiseerd
v.v.t.
  1. had gedramatiseerd
  2. had gedramatiseerd
  3. had gedramatiseerd
  4. hadden gedramatiseerd
  5. hadden gedramatiseerd
  6. hadden gedramatiseerd
o.t.t.t.
  1. zal dramatiseren
  2. zult dramatiseren
  3. zal dramatiseren
  4. zullen dramatiseren
  5. zullen dramatiseren
  6. zullen dramatiseren
o.v.t.t.
  1. zou dramatiseren
  2. zou dramatiseren
  3. zou dramatiseren
  4. zouden dramatiseren
  5. zouden dramatiseren
  6. zouden dramatiseren
diversen
  1. dramatiseer!
  2. dramatiseert!
  3. gedramatiseerd
  4. dramatiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dramatiseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actuar dramatiseren acteren; doen; doen alsof; een prestatie leveren; figureren; fungeren; handelen; optreden; optreden als; performen; presteren; spelen; toneelspelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; zich aanstellen
hacer teatro dramatiseren acteren; doen alsof; figureren; komedie spelen; spelen; toneelspelen; zich aanstellen
interpretar dramatiseren acteren; beschrijven; duiden; interpreteren; nader verklaren; ontvouwen; overbrengen; overzetten; toelichten; tolken; toneelspelen; translateren; uitbeelden; uiteenzetten; uitleggen; verbeelden; verduidelijken; verpersonificeren; vertalen; vertolken; weergeven
interpretar un papel teatral dramatiseren doen alsof; optreden; performen; spelen; toneelspelen; zich aanstellen