Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. flatterend:
  2. flatteren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flatterend (Nederlands) in het Spaans

flatterend:

flatterend bijvoeglijk naamwoord

  1. flatterend (complimenteus; vleiend; strelend)
    elogioso; halagador; adulador
  2. flatterend (flatteus)
    adulador; halagüeño; lisonjero; favorecedor

Vertaal Matrix voor flatterend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adulador slijmerd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adulador complimenteus; flatterend; flatteus; strelend; vleiend; vleierig flemerig; flikflooierig; obsceen; schuin; slijmerig; stroperig; vies; vunzig; zedeloos
elogioso complimenteus; flatterend; strelend; vleiend
favorecedor flatterend; flatteus; vleierig oogstrelend
halagador complimenteus; flatterend; strelend; vleiend
halagüeño flatterend; flatteus; vleierig hoopgevend; hoopvol; veelbelovend
lisonjero flatterend; flatteus; vleierig flemerig; flikflooierig; slijmerig; stroperig

flatteren:

flatteren werkwoord (flatteer, flatteert, flatteerde, flatteerden, geflatteerd)

  1. flatteren (goed staan)
  2. flatteren (stroop om de mond smeren; vleien; kruipen; flikflooien; vlemen)
    gatear; engatusar; adular; halagar; dar coba a

Conjugations for flatteren:

o.t.t.
  1. flatteer
  2. flatteert
  3. flatteert
  4. flatteren
  5. flatteren
  6. flatteren
o.v.t.
  1. flatteerde
  2. flatteerde
  3. flatteerde
  4. flatteerden
  5. flatteerden
  6. flatteerden
v.t.t.
  1. heb geflatteerd
  2. hebt geflatteerd
  3. heeft geflatteerd
  4. hebben geflatteerd
  5. hebben geflatteerd
  6. hebben geflatteerd
v.v.t.
  1. had geflatteerd
  2. had geflatteerd
  3. had geflatteerd
  4. hadden geflatteerd
  5. hadden geflatteerd
  6. hadden geflatteerd
o.t.t.t.
  1. zal flatteren
  2. zult flatteren
  3. zal flatteren
  4. zullen flatteren
  5. zullen flatteren
  6. zullen flatteren
o.v.t.t.
  1. zou flatteren
  2. zou flatteren
  3. zou flatteren
  4. zouden flatteren
  5. zouden flatteren
  6. zouden flatteren
en verder
  1. ben geflatteerd
  2. bent geflatteerd
  3. is geflatteerd
  4. zijn geflatteerd
  5. zijn geflatteerd
  6. zijn geflatteerd
diversen
  1. flatteer!
  2. flatteert!
  3. geflatteerd
  4. flatterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor flatteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adular flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen flemen; flikflooien; meeconverseren; meepraten
dar coba a flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
engatusar flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen voorspiegelen
gatear flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
halagar flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen knuffen
quedar bien flatteren; goed staan bijpassen; een harmonieus geheel vormen; harmoniëren; overeenstemmen; passen; samenstemmen

Wiktionary: flatteren


Cross Translation:
FromToVia
flatteren embellecer embellir — transitif|fr rendre plus beau.

Verwante vertalingen van flatterend