Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. geleden:
  2. lijden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geleden (Nederlands) in het Spaans

geleden:

geleden bijvoeglijk naamwoord

  1. geleden
    hace que

Vertaal Matrix voor geleden:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hace que sindsdien
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hace que geleden

Verwante definities voor "geleden":

  1. een bepaalde tijd terug1
    • 10 jaar geleden was ik nog jong1

Wiktionary: geleden

geleden
adverb
  1. een woord om aan te duiden dat iets zich in het verleden af heeft gespeeld

Cross Translation:
FromToVia
geleden atrás; hace ago — past; gone by; since

lijden:

lijden werkwoord (lijd, lijdt, leed, leden, geleden)

  1. lijden
    sufrir; padecer

Conjugations for lijden:

o.t.t.
  1. lijd
  2. lijdt
  3. lijdt
  4. lijden
  5. lijden
  6. lijden
o.v.t.
  1. leed
  2. leed
  3. leed
  4. leden
  5. leden
  6. leden
v.t.t.
  1. heb geleden
  2. hebt geleden
  3. heeft geleden
  4. hebben geleden
  5. hebben geleden
  6. hebben geleden
v.v.t.
  1. had geleden
  2. had geleden
  3. had geleden
  4. hadden geleden
  5. hadden geleden
  6. hadden geleden
o.t.t.t.
  1. zal lijden
  2. zult lijden
  3. zal lijden
  4. zullen lijden
  5. zullen lijden
  6. zullen lijden
o.v.t.t.
  1. zou lijden
  2. zou lijden
  3. zou lijden
  4. zouden lijden
  5. zouden lijden
  6. zouden lijden
diversen
  1. lijd!
  2. lijdt!
  3. geleden
  4. lijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lijden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lijden
    el sufrimiento; el padecimiento

Vertaal Matrix voor lijden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
padecimiento lijden
sufrimiento lijden boetedoening; boetstraf; gebaar na gebed; kruis; penitentie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
padecer lijden doorleven; doormaken; doorstaan; verdragen; verduren; verteren
sufrir lijden doorleven; doorstaan; gebukt gaan onder; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; torsen; verdragen; verduren; verteren

Verwante definities voor "lijden":

  1. er last van hebben1
    • hij lijdt aan hoofdpijn1
  2. er verdriet van hebben1
    • zij leed erg onder de ruzie met haar vriend1
  3. iets ergs voelen1
    • hij lijdt veel pijn1
  4. wel leuk vinden1
    • ik mag hem wel lijden1

Wiktionary: lijden


Cross Translation:
FromToVia
lijden aflicción; tribulación affliction — a state of pain, suffering, distress or agony
lijden angustia; congoja anguish — extreme pain
lijden angustiar anguish — suffer pain
lijden sufrir suffer — to undergo hardship
lijden sufrir suffer — to feel pain
lijden sufrimiento suffering — condition
lijden padecer; sufrir leiden — starke psychische oder physische Schmerzen verspüren
lijden sufrir; padecer endurersouffrir, supporter avec fermeté, constance.
lijden padecer souffrirsentir de la douleur.

Verwante vertalingen van geleden