Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. grillen:
  2. gril:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grillen (Nederlands) in het Spaans

grillen:

grillen werkwoord (gril, grilt, grilde, grilden, gegrild)

  1. grillen (barbecuen; roosteren; grilleren)

Conjugations for grillen:

o.t.t.
  1. gril
  2. grilt
  3. grilt
  4. grillen
  5. grillen
  6. grillen
o.v.t.
  1. grilde
  2. grilde
  3. grilde
  4. grilden
  5. grilden
  6. grilden
v.t.t.
  1. heb gegrild
  2. hebt gegrild
  3. heeft gegrild
  4. hebben gegrild
  5. hebben gegrild
  6. hebben gegrild
v.v.t.
  1. had gegrild
  2. had gegrild
  3. had gegrild
  4. hadden gegrild
  5. hadden gegrild
  6. hadden gegrild
o.t.t.t.
  1. zal grillen
  2. zult grillen
  3. zal grillen
  4. zullen grillen
  5. zullen grillen
  6. zullen grillen
o.v.t.t.
  1. zou grillen
  2. zou grillen
  3. zou grillen
  4. zouden grillen
  5. zouden grillen
  6. zouden grillen
en verder
  1. is gegrild
  2. zijn gegrild
diversen
  1. gril!
  2. grilt!
  3. gegrild
  4. grillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor grillen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asar al aire barbecuen; grillen; grilleren; roosteren

Verwante woorden van "grillen":


Wiktionary: grillen


Cross Translation:
FromToVia
grillen asar roast — to cook food by heating in an oven or fire
grillen gratinar toast — to lightly cook in a kitchen appliance

grillen vorm van gril:

gril [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de gril (nuk; luim; kuur; bui)
    el capricho; la manía; el humor; el mal humor
    • capricho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • manía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • humor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mal humor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gril:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capricho bui; gril; kuur; luim; nuk eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid; frats; grilligheid; impuls; luim; luimigheid; opwelling; prikkel; wispelturigheid
humor bui; gril; kuur; luim; nuk bui; geestesgesteldheid; geestestoestand; geestigheid; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gesteldheid; gevoel; humeur; humor; indruk; instelling; instinct; intuïtie; positie; psychische toestand; staat; stemming; toestand
mal humor bui; gril; kuur; luim; nuk geestesgesteldheid; knorrigheid; kregelheid; psychische toestand
manía bui; gril; kuur; luim; nuk aanwensel; manie; overdreven voorliefde; pathologische opgewondenheid; rage; rarigheid; tic

Verwante woorden van "gril":


Wiktionary: gril


Cross Translation:
FromToVia
gril idiosincrasia quirk — idiosyncrasy
gril antojo vagary — An impulsive or illogical desire; a caprice
gril capricho whim — fanciful impulse