Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- hellend:
- hellen:
-
Wiktionary:
- hellen → acurrucarse
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor hellend (Nederlands) in het Spaans
hellend:
-
hellend (schuin aflopend; steil)
sesgado; inclinado; oblicuo; ladeado; torcido; oblicuamente; en declive; en vertiente-
sesgado bijvoeglijk naamwoord
-
inclinado bijvoeglijk naamwoord
-
oblicuo bijvoeglijk naamwoord
-
ladeado bijvoeglijk naamwoord
-
torcido bijvoeglijk naamwoord
-
oblicuamente bijvoeglijk naamwoord
-
en declive bijvoeglijk naamwoord
-
en vertiente bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor hellend:
| Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| sesgado | asymmetrisch; scheef | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| en declive | hellend; schuin aflopend; steil | |
| en vertiente | hellend; schuin aflopend; steil | |
| inclinado | hellend; schuin aflopend; steil | aflopend; bereid; bereidvaardig; de neiging hebbend; flauw hellend; genegen; geneigd; gewillig; gezind; glooiend; obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos |
| ladeado | hellend; schuin aflopend; steil | dwars; obsceen; scheef; schuin; vies; vunzig; zedeloos |
| oblicuamente | hellend; schuin aflopend; steil | dwars; scheef; schuin |
| oblicuo | hellend; schuin aflopend; steil | dwars; scheef; schuin |
| sesgado | hellend; schuin aflopend; steil | dwars; scheef; schuin |
| torcido | hellend; schuin aflopend; steil | dwars; gebogen; gedraaid; gekromd; gekronkeld; geslingerd; krom; scheef; schuin; slingerend; verbogen; verdraaid; verwrongen |
hellen:
-
hellen (voorover buigen; overhellen; voorover hellen)
Conjugations for hellen:
o.t.t.
- hel
- helt
- helt
- hellen
- hellen
- hellen
o.v.t.
- helde
- helde
- helde
- helden
- helden
- helden
v.t.t.
- heb geheld
- hebt geheld
- heeft geheld
- hebben geheld
- hebben geheld
- hebben geheld
v.v.t.
- had geheld
- had geheld
- had geheld
- hadden geheld
- hadden geheld
- hadden geheld
o.t.t.t.
- zal hellen
- zult hellen
- zal hellen
- zullen hellen
- zullen hellen
- zullen hellen
o.v.t.t.
- zou hellen
- zou hellen
- zou hellen
- zouden hellen
- zouden hellen
- zouden hellen
en verder
- is geheld
- zijn geheld
diversen
- hel!
- helt!
- geheld
- hellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor hellen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| inclinarse | flauw hellend aflopend; glooien | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| escorar | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen | deinen; golven; omwisselen; smijten; wankelen; wiegelen; wisselen |
| inclinarse | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen | aflopen; buigen; eerbied tonen; flauw hellend aflopend; glooien; krommen; naar voren staan; neerduiken; neigen; nijgen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen; tenderen naar; vervallen; voorover neigen; welven |
| ladear | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen |
Verwante woorden van "hellen":
Wiktionary: hellen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • hellen | → acurrucarse | ↔ pencher — Incliner (sens général) |