Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. jokken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jokken (Nederlands) in het Spaans

jokken:

jokken werkwoord (jok, jokt, jokte, jokten, gejokt)

  1. jokken (liegen)

Conjugations for jokken:

o.t.t.
  1. jok
  2. jokt
  3. jokt
  4. jokken
  5. jokken
  6. jokken
o.v.t.
  1. jokte
  2. jokte
  3. jokte
  4. jokten
  5. jokten
  6. jokten
v.t.t.
  1. heb gejokt
  2. hebt gejokt
  3. heeft gejokt
  4. hebben gejokt
  5. hebben gejokt
  6. hebben gejokt
v.v.t.
  1. had gejokt
  2. had gejokt
  3. had gejokt
  4. hadden gejokt
  5. hadden gejokt
  6. hadden gejokt
o.t.t.t.
  1. zal jokken
  2. zult jokken
  3. zal jokken
  4. zullen jokken
  5. zullen jokken
  6. zullen jokken
o.v.t.t.
  1. zou jokken
  2. zou jokken
  3. zou jokken
  4. zouden jokken
  5. zouden jokken
  6. zouden jokken
en verder
  1. is gejokt
diversen
  1. jok!
  2. jokt!
  3. gejokt
  4. jokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor jokken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contar un cuento chino jokken; liegen voorjokken; voorliegen
mentir jokken; liegen afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; begrenzen; neppen; omlijnen; tillen; verneuken
tomar el pelo jokken; liegen afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; beetnemen; begrenzen; foppen; in het ootje nemen; neppen; omlijnen; tillen; verneuken; wijsmaken