Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. loshangend:
  2. loshangen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loshangend (Nederlands) in het Spaans

loshangend:

loshangend bijvoeglijk naamwoord

  1. loshangend (vrij hangend)
    suelto
    • suelto bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor loshangend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
suelto loshangend; vrij hangend afzonderlijk; alleenstaand; apart; dun; geen vet op de botten hebbende; geïsoleerd; iel; los; losstaand; mager; mul; niet vast; onopgeruimd; onverpakt; op zich; op zichzelf staand; pulverig; rul; schraal; schriel; separaat; slordig; verplaatsbaar; verschuifbaar; vrijstaand

loshangend vorm van loshangen:

loshangen werkwoord (hang los, hangt los, hing los, hingen los, losgehangen)

  1. loshangen (loszitten)

Conjugations for loshangen:

o.t.t.
  1. hang los
  2. hangt los
  3. hangt los
  4. hangen los
  5. hangen los
  6. hangen los
o.v.t.
  1. hing los
  2. hing los
  3. hing los
  4. hingen los
  5. hingen los
  6. hingen los
v.t.t.
  1. heb losgehangen
  2. hebt losgehangen
  3. heeft losgehangen
  4. hebben losgehangen
  5. hebben losgehangen
  6. hebben losgehangen
v.v.t.
  1. had losgehangen
  2. had losgehangen
  3. had losgehangen
  4. hadden losgehangen
  5. hadden losgehangen
  6. hadden losgehangen
o.t.t.t.
  1. zal loshangen
  2. zult loshangen
  3. zal loshangen
  4. zullen loshangen
  5. zullen loshangen
  6. zullen loshangen
o.v.t.t.
  1. zou loshangen
  2. zou loshangen
  3. zou loshangen
  4. zouden loshangen
  5. zouden loshangen
  6. zouden loshangen
en verder
  1. ben losgehangen
  2. bent losgehangen
  3. is losgehangen
  4. zijn losgehangen
  5. zijn losgehangen
  6. zijn losgehangen
diversen
  1. hang los!
  2. hangt los!
  3. losgehangen
  4. loshangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loshangen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estar suelto loshangen; loszitten

Verwante vertalingen van loshangend