Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. maffen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor maffen (Nederlands) in het Spaans

maffen:

maffen werkwoord (maf, maft, mafte, maften, gemaft)

  1. maffen (slapen; meuren; pitten)
    dormir; estar dormido

Conjugations for maffen:

o.t.t.
  1. maf
  2. maft
  3. maft
  4. maffen
  5. maffen
  6. maffen
o.v.t.
  1. mafte
  2. mafte
  3. mafte
  4. maften
  5. maften
  6. maften
v.t.t.
  1. heb gemaft
  2. hebt gemaft
  3. heeft gemaft
  4. hebben gemaft
  5. hebben gemaft
  6. hebben gemaft
v.v.t.
  1. had gemaft
  2. had gemaft
  3. had gemaft
  4. hadden gemaft
  5. hadden gemaft
  6. hadden gemaft
o.t.t.t.
  1. zal maffen
  2. zult maffen
  3. zal maffen
  4. zullen maffen
  5. zullen maffen
  6. zullen maffen
o.v.t.t.
  1. zou maffen
  2. zou maffen
  3. zou maffen
  4. zouden maffen
  5. zouden maffen
  6. zouden maffen
diversen
  1. maf!
  2. maft!
  3. gemaft
  4. maffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor maffen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dormir maffen; meuren; pitten; slapen
estar dormido maffen; meuren; pitten; slapen

Wiktionary: maffen


Cross Translation:
FromToVia
maffen dormir dormir — Se reposer dans un état inconscient