Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontraadselen (Nederlands) in het Spaans

ontraadselen:

ontraadselen werkwoord (ontraadsel, ontraadselt, ontraadselde, ontraadselden, ontraadseld)

  1. ontraadselen (ontwarren; uitzoeken; uitpluizen; )
    investigar; averiguar; desenredar; desmenuzar; resolver; deshilachar; destejer; deshacer; descifrar; deshilar
  2. ontraadselen (oplossen; ontrafelen; ontwarren; ontknopen)

Conjugations for ontraadselen:

o.t.t.
  1. ontraadsel
  2. ontraadselt
  3. ontraadselt
  4. ontraadselen
  5. ontraadselen
  6. ontraadselen
o.v.t.
  1. ontraadselde
  2. ontraadselde
  3. ontraadselde
  4. ontraadselden
  5. ontraadselden
  6. ontraadselden
v.t.t.
  1. heb ontraadseld
  2. hebt ontraadseld
  3. heeft ontraadseld
  4. hebben ontraadseld
  5. hebben ontraadseld
  6. hebben ontraadseld
v.v.t.
  1. had ontraadseld
  2. had ontraadseld
  3. had ontraadseld
  4. hadden ontraadseld
  5. hadden ontraadseld
  6. hadden ontraadseld
o.t.t.t.
  1. zal ontraadselen
  2. zult ontraadselen
  3. zal ontraadselen
  4. zullen ontraadselen
  5. zullen ontraadselen
  6. zullen ontraadselen
o.v.t.t.
  1. zou ontraadselen
  2. zou ontraadselen
  3. zou ontraadselen
  4. zouden ontraadselen
  5. zouden ontraadselen
  6. zouden ontraadselen
en verder
  1. is ontraadseld
  2. zijn ontraadseld
diversen
  1. ontraadsel!
  2. ontraadselt!
  3. ontraadseld
  4. ontraadselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontraadselen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deshacer lostornen; ongedaan maken
resolver verhelpen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
averiguar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken checken; controleren; doorvorsen; informeren; inwinnen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; natrekken; navraag doen; navragen; onderzoeken; trachten te krijgen; uitvinden; verifiëren
descifrar ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken afkraken; dechiffreren; decoderen; katten; kraken; krassen; kritiseren; ontcijferen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; zich krabben
desembrollar ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
desenmarañar ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
desenredar ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen
deshacer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken aantasten; aanvreten; afbestellen; afgelasten; afkoppelen; afzeggen; annuleren; bederven; beschadigen; intrekken; kraken; losbreken; loshaken; loshalen; loskoppelen; loskrijgen; losmaken; lostornen; nietig verklaren; openbreken; scheiden; splitsen; te niet doen; tornen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uithalen; uitsplitsen; uittrekken
deshilachar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontrafelen; ontwarren; rafels loslaten; uit de war halen; uit elkaar halen; uitrafelen
deshilar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen
desleír ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen
desmenuzar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken brokkelen; kruimelen
destejer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
disolver ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen in een vloeistof opgaan; ontbinden; ontheffen; ontrafelen; ontslaan; ontwarren; opheffen; oplossen; uit de war halen; uit elkaar halen; uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteen doen gaan; uiteenstuiven; uiteenvliegen; uitsturen; verzenden; wegsturen; wegzenden
disolverse ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen in een vloeistof opgaan; ontbinden; opheffen; oplossen; uiteen doen gaan; uiteendrijven
investigar ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken aftasten; bestuderen; bevoelen; doorvorsen; examineren; exploreren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; overhoren; speuren; testen; toetsen; verkennen; vorsen
resolver ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken afdoen; afhandelen; beslechten; beslissen; besluiten; omzetten; twist uit de weg ruimen
solucionar ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen afdoen; in orde maken; klaren; ontcijferen; ontdekken; ontwaren; ontwarren; oplossen; opsporen; regelen; tot een oplossing brengen