Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opzijzetten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opzijzetten (Nederlands) in het Spaans

opzijzetten:

opzijzetten werkwoord (zet opzij, zette opzij, zetten opzij, opzij gezet)

  1. opzijzetten
    dejado

Conjugations for opzijzetten:

o.t.t.
  1. zet opzij
  2. zet opzij
  3. zet opzij
  4. zetten opzij
  5. zetten opzij
  6. zetten opzij
o.v.t.
  1. zette opzij
  2. zette opzij
  3. zette opzij
  4. zetten opzij
  5. zetten opzij
  6. zetten opzij
v.t.t.
  1. heb opzij gezet
  2. hebt opzij gezet
  3. heeft opzij gezet
  4. hebben opzij gezet
  5. hebben opzij gezet
  6. hebben opzij gezet
v.v.t.
  1. had opzij gezet
  2. had opzij gezet
  3. had opzij gezet
  4. hadden opzij gezet
  5. hadden opzij gezet
  6. hadden opzij gezet
o.t.t.t.
  1. zal opzijzetten
  2. zult opzijzetten
  3. zal opzijzetten
  4. zullen opzijzetten
  5. zullen opzijzetten
  6. zullen opzijzetten
o.v.t.t.
  1. zou opzijzetten
  2. zou opzijzetten
  3. zou opzijzetten
  4. zouden opzijzetten
  5. zouden opzijzetten
  6. zouden opzijzetten
en verder
  1. ben opzij gezet
  2. bent opzij gezet
  3. is opzij gezet
  4. zijn opzij gezet
  5. zijn opzij gezet
  6. zijn opzij gezet
diversen
  1. zet opzij!
  2. zet opzij!
  3. opzij gezet
  4. opzij zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opzijzetten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dejado opzijzetten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dejado afgezet; afgezonderd; desolaat; eenzaam; flodderig; gestopt; nonchalant; opgehouden; slobberig; slodderig; uitgescheiden; verlaten