Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. presentje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor presentje (Nederlands) in het Spaans

presentje:

presentje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het presentje (cadeau; geschenk; kado; aardigheid; present)
    el regalo; la donación; la donaciones; el donativos
  2. het presentje (verjaardagscadeau)
    el regalo de cumpleaños
  3. het presentje (aardigheidje)
    el detalle; el rasgo; la trastada; la zona; la región; la pincelada
    • detalle [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trastada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • zona [la ~] zelfstandig naamwoord
    • región [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pincelada [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor presentje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detalle aardigheidje; presentje bijzaak
donaciones aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje donaties; giften
donación aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje dienst; donatie; gift; gunst; schenking
donativos aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje donaties; giften
pincelada aardigheidje; presentje aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; kwaststreek; lolletje; penseelstreek; pretje; scherts
rasgo aardigheidje; presentje aardigheid; eigenschap; gein; geintje; gekheid; gelaatstrek; grapje; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; lolletje; pretje; scherts; tendentie; trekje; typering; vleug
regalo aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje aardigheid; cadeautje; traktatie
regalo de cumpleaños presentje; verjaardagscadeau verjaarsgeschenk
región aardigheidje; presentje bouwterrein; cacheregio; district; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; hoek; kanton; kavel; landstreek; oord; perceel; plaats; provincie; rayon; regio; ressort; rijksdeel; streek; terrein; territorium; zone
trastada aardigheidje; presentje
zona aardigheidje; presentje bouwterrein; district; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; hoek; kanton; kavel; landstreek; leefgebied; locatie; oord; perceel; plaats; plek; regio; rijksdeel; streek; terrein; territorium; zone; zône

Verwante woorden van "presentje":

  • presentjes

Wiktionary: presentje


Cross Translation:
FromToVia
presentje regalo; presente gift — Something given to another voluntarily, without charge