Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. promoten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor promoten (Nederlands) in het Spaans

promoten:

promoten werkwoord (promoot, promootte, promootten, gepromoot)

  1. promoten (avanceren; helpen)
    promocionar; ayudar

Conjugations for promoten:

o.t.t.
  1. promoot
  2. promoot
  3. promoot
  4. promoten
  5. promoten
  6. promoten
o.v.t.
  1. promootte
  2. promootte
  3. promootte
  4. promootten
  5. promootten
  6. promootten
v.t.t.
  1. heb gepromoot
  2. hebt gepromoot
  3. heeft gepromoot
  4. hebben gepromoot
  5. hebben gepromoot
  6. hebben gepromoot
v.v.t.
  1. had gepromoot
  2. had gepromoot
  3. had gepromoot
  4. hadden gepromoot
  5. hadden gepromoot
  6. hadden gepromoot
o.t.t.t.
  1. zal promoten
  2. zult promoten
  3. zal promoten
  4. zullen promoten
  5. zullen promoten
  6. zullen promoten
o.v.t.t.
  1. zou promoten
  2. zou promoten
  3. zou promoten
  4. zouden promoten
  5. zouden promoten
  6. zouden promoten
en verder
  1. ben gepromoot
  2. bent gepromoot
  3. is gepromoot
  4. zijn gepromoot
  5. zijn gepromoot
  6. zijn gepromoot
diversen
  1. promoot!
  2. promoot!
  3. gepromoot
  4. promotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor promoten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ayudar avanceren; helpen; promoten assisteren; bijdragen; bijspringen; bijstaan; doorhelpen; handreiken; helpen; iemand vervangen; meehelpen; ondersteunen; seconderen; verder helpen; verderhelpen; vooruithelpen; weldoen
promocionar avanceren; helpen; promoten aanjagen; aansporen; motiveren; opjutten; porren; vooruitschoppen

Wiktionary: promoten

promoten
verb
  1. te controleren vertalingen