Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schort:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schort (Nederlands) in het Spaans

schort:

schort [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schort (voorschoot; sloof; werkschort; schortje)
    el delantal; el mandil; el delantal de trabajo

Vertaal Matrix voor schort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delantal schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort
delantal de trabajo schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort
mandil schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort

Verwante woorden van "schort":

  • schortten, schorten

Verwante definities voor "schort":

  1. kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen1
    • doe je een schort voor als je gaat koken?1

Wiktionary: schort

schort
noun
  1. een lap stof die voorgebonden wordt gewoonlijk rond de middel om de kleding te beschermen bij huishoudelijke taken zoals het koken of schoonmaken

Cross Translation:
FromToVia
schort mandil; delantal apron — clothing
schort delantal Schürze — ein Kleidungsstück, welches man über der restlichen Kleidung trägt, um diese vor Schmutz zu schützen
schort delantal tablier — Pièce de toile que l’on met sur les habits pour les préserver tout en travaillant.