Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tegenspartelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tegenspartelen (Nederlands) in het Spaans

tegenspartelen:

tegenspartelen werkwoord (spartel tegen, spartelt tegen, spartelde tegen, spartelden tegen, tegengesparteld)

  1. tegenspartelen (verzetten; protesteren; tegenstribbelen)

Conjugations for tegenspartelen:

o.t.t.
  1. spartel tegen
  2. spartelt tegen
  3. spartelt tegen
  4. spartelen tegen
  5. spartelen tegen
  6. spartelen tegen
o.v.t.
  1. spartelde tegen
  2. spartelde tegen
  3. spartelde tegen
  4. spartelden tegen
  5. spartelden tegen
  6. spartelden tegen
v.t.t.
  1. heb tegengesparteld
  2. hebt tegengesparteld
  3. heeft tegengesparteld
  4. hebben tegengesparteld
  5. hebben tegengesparteld
  6. hebben tegengesparteld
v.v.t.
  1. had tegengesparteld
  2. had tegengesparteld
  3. had tegengesparteld
  4. hadden tegengesparteld
  5. hadden tegengesparteld
  6. hadden tegengesparteld
o.t.t.t.
  1. zal tegenspartelen
  2. zult tegenspartelen
  3. zal tegenspartelen
  4. zullen tegenspartelen
  5. zullen tegenspartelen
  6. zullen tegenspartelen
o.v.t.t.
  1. zou tegenspartelen
  2. zou tegenspartelen
  3. zou tegenspartelen
  4. zouden tegenspartelen
  5. zouden tegenspartelen
  6. zouden tegenspartelen
en verder
  1. ben tegengesparteld
  2. bent tegengesparteld
  3. is tegengesparteld
  4. zijn tegengesparteld
  5. zijn tegengesparteld
  6. zijn tegengesparteld
diversen
  1. spartel tegen!
  2. spartelt tegen!
  3. tegengesparteld
  4. tegenspartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tegenspartelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defender afweren; verdedigen; verweren; weren
defenderse afweren; verdedigen; verweren; weren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defender protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten afweren; bemerken; bepleiten; beschermen; beschutten; in bescherming nemen; opmerken; pleiten; van mening zijn; verdedigen; verweren; voorstaan; waken; waken over; weren
defenderse protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten behelpen; bolwerken
ir en contra protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten
mantener a distancia protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten afhouden; terughouden; weghouden
refunfuñar protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; grauwen; kankeren; ketteren; kwaad zijn; sakkeren; schreeuwen; schuimbekken; snauwen; uitvaren tegen; vloeken; woedend zijn; zemelen; zeuren
rezongar protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten knorren; knorrend geluid maken; protesteren; sakkeren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zemelen

Wiktionary: tegenspartelen

tegenspartelen
verb
  1. weerstand bieden door wilde bewegingen te maken

Cross Translation:
FromToVia
tegenspartelen oponerse; resistir résister — Ne pas céder, ou céder difficilement au choc, à la pression, à l’action d’un autre corps, à une force, à un effort quelconque.