Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. teruglopen:
  2. terugloop:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teruglopen (Nederlands) in het Spaans

teruglopen:

teruglopen werkwoord

  1. teruglopen (sterk afnemen; inzakken; vallen)

Vertaal Matrix voor teruglopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
derrumbarse tuimelen; vallen
hundirse inzakken; kelderen; sterk in waarde dalen; terugvallen; wegzakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bajar los precios inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; wegzakken; zakken in
caerse inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen afknappen; buitelen; doordringen; duikelen; er vanaf breken; eraf vallen; imploderen; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; naar beneden storten; naar beneden vallen; neerstorten; neervallen; omgooien; omkiepen; omkieperen; omlaagstorten; omlaagvallen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen; op de grond vallen; penetreren; vallen
derrumbarse inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen afknappen; begeven; bezwijken; doen neerstorten; doordringen; er vanaf breken; flippen; imploderen; in elkaar storten; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; kelderen; neerploffen; neerstorten; omlaagstorten; ondergaan; penetreren; ploffen; sterk in waarde dalen; te gronde gaan; ten gronde gaan; vallen; vergaan; verkommeren; vervallen; zakken
hundirse inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen afknappen; afkoelen; bekoelen; doorbuigen; doorleven; doorstaan; doorzakken; er vanaf breken; gaan hangen; ineenzakken; ineenzijgen; kelderen; koel worden; luwen; naar de vijand overlopen; omlaagstorten; tot bedaren komen; uitwoeden; uitzakken; vallen; verdragen; verduren; verflauwen; vergaan; verkommeren; verteren; vervallen; verzakken; wegsterven; wegzakken; zakken; zakken in; zich storten

Verwante woorden van "teruglopen":


Wiktionary: teruglopen


Cross Translation:
FromToVia
teruglopen retroceder; diferir; aplazar; ceder reculertirer ou pousser un objet en arrière.

teruglopen vorm van terugloop:

terugloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de terugloop (atavisme)
    el rechazo; el retroceso; el rebote; la recaída; la regresión
  2. de terugloop (minder worden; afname; val; daling)
    la disminución
  3. de terugloop (vermindering; afname; teruggang; daling)
    la disminución; la reducción; la recesión; la regresión

Vertaal Matrix voor terugloop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disminución afname; daling; minder worden; teruggang; terugloop; val; vermindering afname; afname voorraad; aftrek; aftrekking; afzwakking; deductie; degradatie; korting; krimp; krimping; minder worden; prijsverlaging; reductie; slinking; terugzetting; verkleining; verlaging; vermindering
rebote atavisme; terugloop terugslag; terugstoot
recaída atavisme; terugloop inzakking
recesión afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering inzakking; recessie
rechazo atavisme; terugloop terugslag; terugstoot; weerlegbaarheid
reducción afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering afname; afslag; afzwakking; beknotting; deflatie; inkrimping; kleiner maken; korting; minder worden; prijsdaling; prijsverlaging; reduceren; reductie; vermindering
regresión afname; atavisme; daling; teruggang; terugloop; vermindering regres; regressie
retroceso atavisme; terugloop

Verwante woorden van "terugloop":