Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. transpireren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor transpireren (Nederlands) in het Spaans

transpireren:

transpireren werkwoord (transpireer, transpireert, transpireerde, transpireerden, getranspireerd)

  1. transpireren (zweten)
    sudar; transpirar; exhalar; emanar; humear; vahear

Conjugations for transpireren:

o.t.t.
  1. transpireer
  2. transpireert
  3. transpireert
  4. transpireren
  5. transpireren
  6. transpireren
o.v.t.
  1. transpireerde
  2. transpireerde
  3. transpireerde
  4. transpireerden
  5. transpireerden
  6. transpireerden
v.t.t.
  1. heb getranspireerd
  2. hebt getranspireerd
  3. heeft getranspireerd
  4. hebben getranspireerd
  5. hebben getranspireerd
  6. hebben getranspireerd
v.v.t.
  1. had getranspireerd
  2. had getranspireerd
  3. had getranspireerd
  4. hadden getranspireerd
  5. hadden getranspireerd
  6. hadden getranspireerd
o.t.t.t.
  1. zal transpireren
  2. zult transpireren
  3. zal transpireren
  4. zullen transpireren
  5. zullen transpireren
  6. zullen transpireren
o.v.t.t.
  1. zou transpireren
  2. zou transpireren
  3. zou transpireren
  4. zouden transpireren
  5. zouden transpireren
  6. zouden transpireren
en verder
  1. ben getranspireerd
  2. bent getranspireerd
  3. is getranspireerd
  4. zijn getranspireerd
  5. zijn getranspireerd
  6. zijn getranspireerd
diversen
  1. transpireer!
  2. transpireert!
  3. getranspireerd
  4. transpirerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

transpireren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. transpireren (zweten)
    el sudar; el transpirar
    • sudar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • transpirar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor transpireren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sudar transpireren; zweten
transpirar transpireren; zweten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emanar transpireren; zweten dampen; rook afgeven; verdampen
exhalar transpireren; zweten dampen; roken; rook afgeven; stomen; uitwasemen; verdampen; walm afgeven; walmen; wasemen
humear transpireren; zweten dampen; roken; rook afgeven; verdampen; walm afgeven; walmen
sudar transpireren; zweten doen zweten; uitzweten; zweten
transpirar transpireren; zweten uitzweten; zweten
vahear transpireren; zweten dampen; roken; rook afgeven; verdampen; walm afgeven; walmen

Wiktionary: transpireren


Cross Translation:
FromToVia
transpireren transpirar perspire — to sweat
transpireren sudar; transpirar suertranspirer, rendre de la sueur par les pores de la peau.
transpireren transpirar; sudar transpirer — S’exhaler, sortir du corps par les pores.