Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. type:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor type (Nederlands) in het Spaans

type:

type [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het type (genre; soort; slag)
    el tipo; la categoría; el género; la clase
    • tipo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
    • género [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clase [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het type (uiterlijk; verschijning; voorkomen; )
    el aspecto; el semblante; el aire; la expresión; la cara; la figura
    • aspecto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • semblante [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aire [el ~] zelfstandig naamwoord
    • expresión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • figura [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. het type (figuur; individu)
    el tipo; el personaje; el tío; la figura; el individual
    • tipo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • personaje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • figura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • individual [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor type:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aire aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm air; buitenlucht; deun; lucht; melodie; openlucht; wijs
aspecto aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanblik; aanzicht; aspect; denkbeeld; facet; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; panorama; perspectief; prospect; standpunt; uitzicht; vergezicht; visie; vue; zicht; zienswijs; zienswijze
cara aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aangezicht; afscheiding; beschot; cara; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; schot; tussenmuur; tussenschot; uitzicht; vergezicht; vooreind; vooreinde; voorste gedeelte; vue; zicht
categoría genre; slag; soort; type aantal personen bijeen; aard; afdeling; categorie; classificatie; departement; detachement; gelid; gezelschap; graad; groep; klasse; kleurcategorie; maatschappelijke klasse; niveau; onderverdeling; orde; peil; rang; rangorde; sectie; slag; stand; tak
clase genre; slag; soort; type aantal personen bijeen; aard; categorie; classificatie; college; collegezaal; collegium; cursus; cursusprogramma; gezelschap; groep; instructie; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; lering; les; leslokaal; lesprogramma; lesuur; lokaal; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; onderwijsprogramma; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; stand; universitaire les; vaklokaal
expresión aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; het uitspreken; uitdrukking; uiting; uitspraak; verwoording
figura aangezicht; aanzien; buitenkant; figuur; gedaante; gelaat; individu; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; lichaamslijn; mens; mensenkind; persoon; postuur; schim; silhouet; verschijning; vorm; wezen
género genre; slag; soort; type aard; bezitting; genre; genus; geslacht; handel; handelsverkeer; klasse; koophandel; kunne; negotie; onderverdeling; sekse
individual figuur; individu; type onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
personaje figuur; individu; type eenling; enkeling; figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; mens; mensenkind; personage; persoon; postuur; vorm; wezen
semblante aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanzien; exterieur
tipo figuur; genre; individu; slag; soort; type creatuur; drukletter; eenling; enkeling; fatje; figuur; gast; gedaante; gestalte; goser; gozer; heertje; iemand; individu; kerel; knakker; knul; man; mens; mensenkind; openbare publicatie; personage; persoon; postuur; publicatie; publikatie; schepsel; snuiter; uitgave; uitgifte; vent; vogel; vorm; wezen; zetletter
tío figuur; individu; type gast; goser; gozer; kerel; knakker; knul; lid; lul; man; manspersoon; oom; penis; piemel; pik; roede; snuiter; vent
- figuur; vogel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
categoría categorie
expresión expressie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
individual afzonderlijk; alleenstaand; apart; eenmans; eenpersoons; gescheiden; geïsoleerd; individueel; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; single; vrijstaand

Verwante woorden van "type":

  • types

Synoniemen voor "type":


Verwante definities voor "type":

  1. persoon met bepaalde kenmerken1
    • een gezellig type is dat!1
  2. soort met bepaalde kenmerken1
    • welk type auto koop je?1

Wiktionary: type


Cross Translation:
FromToVia
type tipo; género; clase; forma kind — type, race, category
type clase type — grouping based on shared characteristics
type tipo type — Qui est caractéristique. Qui est donné comme exemple.