Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitharden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitharden (Nederlands) in het Spaans

uitharden:

uitharden werkwoord (hard uit, hardt uit, hardde uit, hardden uit, uitgehard)

  1. uitharden (harden; stalen)
    fortalecer; secarse; endurecer; radicalizar

Conjugations for uitharden:

o.t.t.
  1. hard uit
  2. hardt uit
  3. hardt uit
  4. harden uit
  5. harden uit
  6. harden uit
o.v.t.
  1. hardde uit
  2. hardde uit
  3. hardde uit
  4. hardden uit
  5. hardden uit
  6. hardden uit
v.t.t.
  1. ben uitgehard
  2. bent uitgehard
  3. is uitgehard
  4. zijn uitgehard
  5. zijn uitgehard
  6. zijn uitgehard
v.v.t.
  1. was uitgehard
  2. was uitgehard
  3. was uitgehard
  4. waren uitgehard
  5. waren uitgehard
  6. waren uitgehard
o.t.t.t.
  1. zal uitharden
  2. zult uitharden
  3. zal uitharden
  4. zullen uitharden
  5. zullen uitharden
  6. zullen uitharden
o.v.t.t.
  1. zou uitharden
  2. zou uitharden
  3. zou uitharden
  4. zouden uitharden
  5. zouden uitharden
  6. zouden uitharden
diversen
  1. hard uit!
  2. hardt uit!
  3. uitgehard
  4. uithardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitharden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
endurecer bestand maken tegen; harden; stalen; verharden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
endurecer harden; stalen; uitharden hard worden; verharden
fortalecer harden; stalen; uitharden consolideren; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; versterken; verstevigen
radicalizar harden; stalen; uitharden
secarse harden; stalen; uitharden drogen; indrogen; opdrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen

Wiktionary: uitharden


Cross Translation:
FromToVia
uitharden temple temper — heat treatment