Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verheffend:
  2. verheffen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verheffend (Nederlands) in het Spaans

verheffend:

verheffend bijvoeglijk naamwoord

  1. verheffend (geestverheffend)
    edificante
  2. verheffend (klimmend; toenemend; stijgend; )
    en escala; subiendo; creciente; aumentando; en aumento

Vertaal Matrix voor verheffend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creciente omhoog komen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aumentando klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend groeiend; in toenemende mate; meer en meer; toenemend
creciente klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend
edificante geestverheffend; stichtelijk; verheffend hartverheffend; opbouwend
en aumento klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend
en escala klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend
subiendo klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend

verheffend vorm van verheffen:

verheffen werkwoord (verhef, verheft, verhief, verhieven, verheven)

  1. verheffen (opstaan; gaan staan; omhoogkomen)

Conjugations for verheffen:

o.t.t.
  1. verhef
  2. verheft
  3. verheft
  4. verheffen
  5. verheffen
  6. verheffen
o.v.t.
  1. verhief
  2. verhief
  3. verhief
  4. verhieven
  5. verhieven
  6. verhieven
v.t.t.
  1. heb verheven
  2. hebt verheven
  3. heeft verheven
  4. hebben verheven
  5. hebben verheven
  6. hebben verheven
v.v.t.
  1. had verheven
  2. had verheven
  3. had verheven
  4. hadden verheven
  5. hadden verheven
  6. hadden verheven
o.t.t.t.
  1. zal verheffen
  2. zult verheffen
  3. zal verheffen
  4. zullen verheffen
  5. zullen verheffen
  6. zullen verheffen
o.v.t.t.
  1. zou verheffen
  2. zou verheffen
  3. zou verheffen
  4. zouden verheffen
  5. zouden verheffen
  6. zouden verheffen
diversen
  1. verhef!
  2. verheft!
  3. verheven
  4. verheffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verheffen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verheffen (verering; eerbiedigen; aanbidden; verheerlijking; eerbied)
    la adoración; la veneración; el culto

Vertaal Matrix voor verheffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adoración aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen aanbidding
culto aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen beschaafde; confessie; cultus; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsdienstoefening; godsdienstplechtigheid; godsverering; religie
veneración aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ponerse de pie gaan staan; omhoogkomen; opstaan; verheffen gaan staan; omhoogrijzen; opstaan; rijzen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
culto alcoholisch; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geestrijk; geleerd; geschoold; netjes; onderwezen; ontwikkeld; rijk aan alcohol; welgemanierd; welopgevoed

Wiktionary: verheffen


Cross Translation:
FromToVia
verheffen erigir rear — to lift, raise etc. physically
verheffen sublevar; alzar souleverlever à une faible hauteur.