Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verpestend:
  2. verpesten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verpestend (Nederlands) in het Spaans

verpestend:

verpestend bijvoeglijk naamwoord

  1. verpestend
    perjudicial; dañino; pernicioso; ruinoso

Vertaal Matrix voor verpestend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dañino verpestend goddeloos; heilloos; schadend; verderfelijk; verdorven
perjudicial verpestend aantastend; schadend
pernicioso verpestend goddeloos; heilloos; verderfelijk; verdorven
ruinoso verpestend bouwvallig; breekbaar; broos; fragiel; gammel; goddeloos; heilloos; krakkemikkig; krakkemikkige; kwetsbaar; ruïneus; teer; verderfelijk; verdorven; wankel; wrak; zwak

Wiktionary: verpestend


Cross Translation:
FromToVia
verpestend venenoso; tóxico venimeux — Qui a du venin et un moyen de l'injecter. — usage aujourd'hui, il ne se dit proprement que des animaux.

verpesten:

verpesten werkwoord (verpest, verpestte, verpestten, verpest)

  1. verpesten (iets bederven; verkankeren)
    arruinar; aguar
  2. verpesten (bederven; verknoeien; stukmaken; )
    estropear
  3. verpesten (vergiftigen; infecteren)
  4. verpesten (vergallen; bederven; verknoeien)
    estropear; amargar

Conjugations for verpesten:

o.t.t.
  1. verpest
  2. verpest
  3. verpest
  4. verpesten
  5. verpesten
  6. verpesten
o.v.t.
  1. verpestte
  2. verpestte
  3. verpestte
  4. verpestten
  5. verpestten
  6. verpestten
v.t.t.
  1. heb verpest
  2. hebt verpest
  3. heeft verpest
  4. hebben verpest
  5. hebben verpest
  6. hebben verpest
v.v.t.
  1. had verpest
  2. had verpest
  3. had verpest
  4. hadden verpest
  5. hadden verpest
  6. hadden verpest
o.t.t.t.
  1. zal verpesten
  2. zult verpesten
  3. zal verpesten
  4. zullen verpesten
  5. zullen verpesten
  6. zullen verpesten
o.v.t.t.
  1. zou verpesten
  2. zou verpesten
  3. zou verpesten
  4. zouden verpesten
  5. zouden verpesten
  6. zouden verpesten
diversen
  1. verpest!
  2. verpest!
  3. verpest
  4. verpestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verpesten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aguar iets bederven; verkankeren; verpesten
amargar bederven; vergallen; verknoeien; verpesten bitter maken; brutaliseren; bruuskeren; verbitteren; vergrammen
arruinar iets bederven; verkankeren; verpesten achteruitgaan; corrumperen; degenereren; te gronde richten; verderven; vernielen; verwoesten; verworden
emponzoñar infecteren; vergiftigen; verpesten iets vergallen; verknoeien
estropear bederven; stukmaken; verbroddelen; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; corrumperen; fijnmaken; haspelen; iets vergallen; in de war sturen; ingooien; kapot maken; nekken; platdrukken; ruïneren; slechten; tot een warboel maken; uitwonen; verbrijzelen; verderven; vergruizen; verknoeien; vermorzelen; verpletteren; verprutsen; verwarren; verzieken
intoxicar infecteren; vergiftigen; verpesten

Wiktionary: verpesten

verpesten
verb
  1. ervoor zorgen dat iets niet leuk meer is

Cross Translation:
FromToVia
verpesten chingar; tirar; cagar; joder fuck — to break or destroy
verpesten perjudicar; dañar mar — to spoil, to damage
verpesten infectar infectergâter ; inoculer des germes contagieux.