Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verstouwen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstouwen (Nederlands) in het Spaans

verstouwen:

verstouwen werkwoord (verstouw, verstouwt, verstouwde, verstouwden, verstouwen)

  1. verstouwen (verstuwen)
    tragar; digerir

Conjugations for verstouwen:

o.t.t.
  1. verstouw
  2. verstouwt
  3. verstouwt
  4. verstouwen
  5. verstouwen
  6. verstouwen
o.v.t.
  1. verstouwde
  2. verstouwde
  3. verstouwde
  4. verstouwden
  5. verstouwden
  6. verstouwden
v.t.t.
  1. heb verstouwen
  2. hebt verstouwen
  3. heeft verstouwen
  4. hebben verstouwen
  5. hebben verstouwen
  6. hebben verstouwen
v.v.t.
  1. had verstouwen
  2. had verstouwen
  3. had verstouwen
  4. hadden verstouwen
  5. hadden verstouwen
  6. hadden verstouwen
o.t.t.t.
  1. zal verstouwen
  2. zult verstouwen
  3. zal verstouwen
  4. zullen verstouwen
  5. zullen verstouwen
  6. zullen verstouwen
o.v.t.t.
  1. zou verstouwen
  2. zou verstouwen
  3. zou verstouwen
  4. zouden verstouwen
  5. zouden verstouwen
  6. zouden verstouwen
diversen
  1. verstouw!
  2. verstouwt!
  3. verstouwen
  4. verstouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
digerir verstouwen; verstuwen doorleven; doorstaan; eroderen; opeten; opvreten; verbijten; verdragen; verduren; verkroppen; verteren; verwerken; vreten; wegvreten
tragar verstouwen; verstuwen binnenkrijgen; doorslikken; inslikken; onbeschoft eten; opslokken; slikken; vreten; zwelgen

Wiktionary: verstouwen


Cross Translation:
FromToVia
verstouwen estibar arrimer — marine|fr distribuer, arranger convenablement et placer avec solidité à l’intérieur d’un bâtiment les divers objets qui composer sa charge, sa cargaison.