Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. witten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor witten (Nederlands) in het Spaans

witten:

witten werkwoord (wit, witte, witten, gewit)

  1. witten (sausen; kalken)
    blanquear; garabatear; encalar; enjalbegar

Conjugations for witten:

o.t.t.
  1. wit
  2. wit
  3. wit
  4. witten
  5. witten
  6. witten
o.v.t.
  1. witte
  2. witte
  3. witte
  4. witten
  5. witten
  6. witten
v.t.t.
  1. heb gewit
  2. hebt gewit
  3. heeft gewit
  4. hebben gewit
  5. hebben gewit
  6. hebben gewit
v.v.t.
  1. had gewit
  2. had gewit
  3. had gewit
  4. hadden gewit
  5. hadden gewit
  6. hadden gewit
o.t.t.t.
  1. zal witten
  2. zult witten
  3. zal witten
  4. zullen witten
  5. zullen witten
  6. zullen witten
o.v.t.t.
  1. zou witten
  2. zou witten
  3. zou witten
  4. zouden witten
  5. zouden witten
  6. zouden witten
diversen
  1. wit!
  2. wit!
  3. gewit
  4. wittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor witten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blanquear kalken; sausen; witten bleek worden; bleken; legaliseren; logen; opbleken; verbleken; wit worden; witwassen
encalar kalken; sausen; witten
enjalbegar kalken; sausen; witten
garabatear kalken; sausen; witten kalken; kladden; krabbelen