Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. betwijfelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betwijfelen (Nederlands) in het Frans

betwijfelen:

betwijfelen werkwoord (betwijfel, betwijfelt, betwijfelde, betwijfelden, betwijfeld)

  1. betwijfelen
    douter de; douter
    • douter de werkwoord
    • douter werkwoord (doute, doutes, doutons, doutez, )

Conjugations for betwijfelen:

o.t.t.
  1. betwijfel
  2. betwijfelt
  3. betwijfelt
  4. betwijfelen
  5. betwijfelen
  6. betwijfelen
o.v.t.
  1. betwijfelde
  2. betwijfelde
  3. betwijfelde
  4. betwijfelden
  5. betwijfelden
  6. betwijfelden
v.t.t.
  1. heb betwijfeld
  2. hebt betwijfeld
  3. heeft betwijfeld
  4. hebben betwijfeld
  5. hebben betwijfeld
  6. hebben betwijfeld
v.v.t.
  1. had betwijfeld
  2. had betwijfeld
  3. had betwijfeld
  4. hadden betwijfeld
  5. hadden betwijfeld
  6. hadden betwijfeld
o.t.t.t.
  1. zal betwijfelen
  2. zult betwijfelen
  3. zal betwijfelen
  4. zullen betwijfelen
  5. zullen betwijfelen
  6. zullen betwijfelen
o.v.t.t.
  1. zou betwijfelen
  2. zou betwijfelen
  3. zou betwijfelen
  4. zouden betwijfelen
  5. zouden betwijfelen
  6. zouden betwijfelen
diversen
  1. betwijfel!
  2. betwijfelt!
  3. betwijfeld
  4. betwijfelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betwijfelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
douter betwijfelen aarzelen; dubben; talmen; twijfelen; weifelen
douter de betwijfelen aarzelen; onzeker zijn; twijfelen; weifelen

Wiktionary: betwijfelen

betwijfelen
verb
  1. Être dans l’incertitude, n’être pas sûr.

Cross Translation:
FromToVia
betwijfelen douter doubt — to lack confidence in something