Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. brug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brug (Nederlands) in het Frans

brug:

brug [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de brug
    le pont
    • pont [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de brug (netwerkbrug)
    le pont; pont réseau

Vertaal Matrix voor brug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pont brug; netwerkbrug boord; scheepsdek
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pont réseau brug; netwerkbrug

Verwante woorden van "brug":

  • bruggen, brugje, brugjes

Verwante definities voor "brug":

  1. verbinding over een rivier1
    • over de brug bereik ik de overkant van het water1
  2. verhoogd gedeelte op een schip1
    • de kapitein stond op de brug1

Wiktionary: brug

brug
noun
  1. Prothèse dentaire
  2. Support servant à tenir élevées les cordes d’un instrument à cordes
  3. Construction pour traverser

Cross Translation:
FromToVia
brug pont bridge — construction or natural feature that spans a divide
brug barres asymétriques uneven bars — set of apparatus
brug pont Brücke — ein künstlicher Weg zur Überquerung eines Flusses, eines Tales oder Ähnlichem
brug bridge BrückeZahnmedizin: modellierte Zahnreihe zur Überwindung eines oder mehrerer fehlender Zahn

Verwante vertalingen van brug