Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. echtgenote:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor echtgenote (Nederlands) in het Frans

echtgenote:

echtgenote [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de echtgenote
    l'épouse; la femme; la partenaire
    • épouse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • femme [la ~] zelfstandig naamwoord
    • partenaire [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor echtgenote:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
femme echtgenote gade; gemalin; huisvrouw; levensgezellin; vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon; wijf
partenaire echtgenote bondgenoot; echtgenoot; eega; firmant; gade; gemalin; gezel; gezellin; levensgezel; levenspartner; maat; man; medestander; medestrijder; metgezel; partner; vrouw
épouse echtgenote gade; gemalin; levensgezel; levensgezellin; levenspartner; partner; vrouw; wederhelft
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partenaire partner

Verwante woorden van "echtgenote":

  • echtgenoten, echtgenotes

Wiktionary: echtgenote

echtgenote
noun
  1. een vrouwelijke huwelijkspartner
echtgenote
noun
  1. Épouse.
  2. femme, dans le mariage.

Cross Translation:
FromToVia
echtgenote femme; épouse Frauverheiraten Frau, Ehefrau
echtgenote femme; épouse wife — married woman