Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gevierd (Nederlands) in het Frans

gevierd:

gevierd bijvoeglijk naamwoord

  1. gevierd (populair)
    populaire; célèbre; fameux; désiré; couvert de lauriers; célébré; aimé; renommé; en vogue; chéri; voulu; illustre; cher; vanté; estimé; loué

Vertaal Matrix voor gevierd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chéri beminde; dot; duifje; geliefd persoon; hartje; kindlief; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troetelkind; troeteltje
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estimé gevierd; populair bepaald; een zekere; geacht; gelauwerd; geprezen; gerespecteerd; geschat; gewaardeerd; gezegend; geëerd; geëerde; zeer geachte
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
loué verhuurd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aimé gevierd; populair begeerd; beminde; bevallig; geliefd; gewild; gezocht; lief; veelgevraagd
cher gevierd; populair aardig; allerliefst; bemind; beminnelijk; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; dottig; duur; enig; favoriete; geachte; geliefd; geliefde; geselecteerd; hooggeprijsd; kostbaar; leuk; lief; lieve; lievelings; prijzig; schattig; snoezig; sympathiek; toegenegen; verkoren; vertederend; waardevol; zeer geachte
chéri gevierd; populair aardig; allerliefst; bemind; beminde; beminnelijk; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; leuk; lief; lievelings; schattig; snoezig; sympathiek; toegenegen; verkoren; vertederend
couvert de lauriers gevierd; populair gelauwerd
célèbre gevierd; populair befaamd; beroemd; erkend; fameus; gerenommeerd; roemrucht; vermaard; welbekend; wijdvermaard
célébré gevierd; populair gelauwerd
désiré gevierd; populair begeerd; begerenswaardig; gevraagd; gewenst; gewild; gezocht; veelgevraagd; verlangd; verlangde; wenselijk
en vogue gevierd; populair begeerd; begerenswaardig; bemind; dierbaar; geliefd; getapt; gewild; gezocht; in de mode; lief; toegenegen; veelgevraagd
fameux gevierd; populair befaamd; beroemd; erkend; fameus; gerenommeerd; geweldig; roemrucht; veelbesproken; vermaard
illustre gevierd; populair aanzienlijk; adelijk; befaamd; beroemd; deftig; doorluchtig; doorluchtige; erkend; fier; geacht; gedistingeerd; gerenommeerd; gerespecteerd; gewaardeerd; gewichtig; geëerd; geëerde; hooggeplaatst; illuster; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; roemrucht; statig; trots; verheven; voornaam; vorstelijk
loué gevierd; populair gecharterd; gelauwerd; geprezen; gezegend
populaire gevierd; populair begeerd; bemind; dierbaar; geliefd; getapt; gewild; geziene; gezocht; grof; in de mode; lief; ordinair; plat; platvloers; toegenegen; veelgevraagd; volks; vulgair; welkome
renommé gevierd; populair befaamd; beroemd; erkend; fameus; gerenommeerd; herbenoemd; opnieuw benoemd
vanté gevierd; populair gelauwerd
voulu gevierd; populair begeerd; begerenswaardig; gevraagd; gewenst; gewild; gezocht; veelgevraagd; verlangd; wenselijk

Wiktionary: gevierd

gevierd
Cross Translation:
FromToVia
gevierd célèbre celebrated — famous or widely praised

vieren:

vieren werkwoord (vier, viert, vierde, vierden, gevierd)

  1. vieren (celebreren; feesten; feestvieren)
    célébrer; fêter; faire la fête; festoyer
    • célébrer werkwoord (célèbre, célèbres, célébrons, célébrez, )
    • fêter werkwoord (fête, fêtes, fêtons, fêtez, )
    • faire la fête werkwoord
    • festoyer werkwoord (festoie, festoies, festoyons, festoyez, )
  2. vieren (laten vieren)
    fêter; laisser célébrer
    • fêter werkwoord (fête, fêtes, fêtons, fêtez, )
    • laisser célébrer werkwoord

Conjugations for vieren:

o.t.t.
  1. vier
  2. viert
  3. viert
  4. vieren
  5. vieren
  6. vieren
o.v.t.
  1. vierde
  2. vierde
  3. vierde
  4. vierden
  5. vierden
  6. vierden
v.t.t.
  1. heb gevierd
  2. hebt gevierd
  3. heeft gevierd
  4. hebben gevierd
  5. hebben gevierd
  6. hebben gevierd
v.v.t.
  1. had gevierd
  2. had gevierd
  3. had gevierd
  4. hadden gevierd
  5. hadden gevierd
  6. hadden gevierd
o.t.t.t.
  1. zal vieren
  2. zult vieren
  3. zal vieren
  4. zullen vieren
  5. zullen vieren
  6. zullen vieren
o.v.t.t.
  1. zou vieren
  2. zou vieren
  3. zou vieren
  4. zouden vieren
  5. zouden vieren
  6. zouden vieren
diversen
  1. vier!
  2. viert!
  3. gevierd
  4. vierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
célébrer celebreren; feesten; feestvieren; vieren
faire la fête celebreren; feesten; feestvieren; vieren de hort op gaan; fuiven; nachtbraken; stappen; trakteren; uitgaan
festoyer celebreren; feesten; feestvieren; vieren
fêter celebreren; feesten; feestvieren; laten vieren; vieren feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; trakteren
laisser célébrer laten vieren; vieren

Verwante definities voor "vieren":

  1. er op feestelijke wijze aandacht aan besteden1
    • we vieren feest vandaag1

Wiktionary: vieren

vieren
verb
  1. een feest vieren
vieren
Cross Translation:
FromToVia
vieren rendre hommage; célébrer celebrate — extol or honour in a solemn manner
vieren célébrer; fêter celebrate — honour by rites, ceremonies, etc.
vieren célébrer celebrate — perform or participate in
vieren fêter; veiller party — to celebrate at a party

Verwante vertalingen van gevierd