Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. homo:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. homo:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor homo (Nederlands) in het Frans

homo:

homo bijvoeglijk naamwoord

  1. homo (homofiel; homoseksueel)
    homosexuel

homo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de homo (mietje; flikker; poot; nicht)
    le pédé; l'enculé; l'inverti; l'homosexuel
    • pédé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • enculé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • inverti [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homosexuel [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de homo (homoseksueel; homofiel)
    le pédé; l'homosexuel

Vertaal Matrix voor homo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enculé flikker; homo; mietje; nicht; poot kaffer; rotvent; snertvent
homosexuel flikker; homo; homofiel; homoseksueel; mietje; nicht; poot homoseksueel
inverti flikker; homo; mietje; nicht; poot
pédé flikker; homo; homofiel; homoseksueel; mietje; nicht; poot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
homosexuel homo; homofiel; homoseksueel homosexueel

Wiktionary: homo


Cross Translation:
FromToVia
homo fif; tapette; pédé fag — homosexual
homo gai; homo; gay gay — homosexual person, especially male
homo homosexuel; lesbienne; homosexuelle homosexual — person who is attracted solely or primarily to others of the same sex
homo gay; homosexuel schwul — kSt.|: als Mann homosexuelle Neigungen besitzend