Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. monteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor monteren (Nederlands) in het Frans

monteren:

monteren werkwoord (monteer, monteert, monteerde, monteerden, gemonteerd)

  1. monteren (assembleren; in elkaar zetten)
    monter; assembler
    • monter werkwoord (monte, montes, montons, montez, )
    • assembler werkwoord (assemble, assembles, assemblons, assemblez, )

Conjugations for monteren:

o.t.t.
  1. monteer
  2. monteert
  3. monteert
  4. monteren
  5. monteren
  6. monteren
o.v.t.
  1. monteerde
  2. monteerde
  3. monteerde
  4. monteerden
  5. monteerden
  6. monteerden
v.t.t.
  1. heb gemonteerd
  2. hebt gemonteerd
  3. heeft gemonteerd
  4. hebben gemonteerd
  5. hebben gemonteerd
  6. hebben gemonteerd
v.v.t.
  1. had gemonteerd
  2. had gemonteerd
  3. had gemonteerd
  4. hadden gemonteerd
  5. hadden gemonteerd
  6. hadden gemonteerd
o.t.t.t.
  1. zal monteren
  2. zult monteren
  3. zal monteren
  4. zullen monteren
  5. zullen monteren
  6. zullen monteren
o.v.t.t.
  1. zou monteren
  2. zou monteren
  3. zou monteren
  4. zouden monteren
  5. zouden monteren
  6. zouden monteren
diversen
  1. monteer!
  2. monteert!
  3. gemonteerd
  4. monterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor monteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assembler assembleren; in elkaar zetten; monteren bijeenzoeken; koppelen; op bankrekening zetten; paren; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen
monter assembleren; in elkaar zetten; monteren beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; heffen; hogerop komen; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog brengen; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opheffen; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; tillen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken

Wiktionary: monteren

monteren
verb
  1. de juiste beelden achter elkaar zetten
monteren

Verwante vertalingen van monteren