Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlangen (Nederlands) in het Frans

verlangen:

verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)

  1. verlangen (begeren)
    désirer; convoiter; avoir envie de
    • désirer werkwoord (désire, désires, désirons, désirez, )
    • convoiter werkwoord (convoite, convoites, convoitons, convoitez, )
    • avoir envie de werkwoord
  2. verlangen (vergen; vereisen; eisen)
    requérir; exiger; demander; réclamer; revendiquer
    • requérir werkwoord (requiers, requiert, requérons, requérez, )
    • exiger werkwoord (exige, exiges, exigeons, exigez, )
    • demander werkwoord (demande, demandes, demandons, demandez, )
    • réclamer werkwoord (réclame, réclames, réclamons, réclamez, )
    • revendiquer werkwoord (revendique, revendiques, revendiquons, revendiquez, )
  3. verlangen (van hoop vervuld zijn; hopen; spinzen)
    espérer; désirer; souhaiter; soupirer après; aspirer; soupirer; languir
    • espérer werkwoord (espère, espères, espérons, espérez, )
    • désirer werkwoord (désire, désires, désirons, désirez, )
    • souhaiter werkwoord (souhaite, souhaites, souhaitons, souhaitez, )
    • soupirer après werkwoord
    • aspirer werkwoord (aspire, aspires, aspirons, aspirez, )
    • soupirer werkwoord (soupire, soupires, soupirons, soupirez, )
    • languir werkwoord (languis, languit, languissons, languissez, )

Conjugations for verlangen:

o.t.t.
  1. verlang
  2. verlangt
  3. verlangt
  4. verlangen
  5. verlangen
  6. verlangen
o.v.t.
  1. verlangde
  2. verlangde
  3. verlangde
  4. verlangden
  5. verlangden
  6. verlangden
v.t.t.
  1. heb verlangd
  2. hebt verlangd
  3. heeft verlangd
  4. hebben verlangd
  5. hebben verlangd
  6. hebben verlangd
v.v.t.
  1. had verlangd
  2. had verlangd
  3. had verlangd
  4. hadden verlangd
  5. hadden verlangd
  6. hadden verlangd
o.t.t.t.
  1. zal verlangen
  2. zult verlangen
  3. zal verlangen
  4. zullen verlangen
  5. zullen verlangen
  6. zullen verlangen
o.v.t.t.
  1. zou verlangen
  2. zou verlangen
  3. zou verlangen
  4. zouden verlangen
  5. zouden verlangen
  6. zouden verlangen
diversen
  1. verlang!
  2. verlangt!
  3. verlangd
  4. verlangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het verlangen (wensen; smachten; zucht; begeren; lust)
    le souhait; le désir; l'envie
    • souhait [le ~] zelfstandig naamwoord
    • désir [le ~] zelfstandig naamwoord
    • envie [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het verlangen (wens)
    le souhait; le désir; la passion
    • souhait [le ~] zelfstandig naamwoord
    • désir [le ~] zelfstandig naamwoord
    • passion [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. het verlangen (hunkeren; smachten)
    l'aspiration

Vertaal Matrix voor verlangen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspiration hunkeren; smachten; verlangen aandrang; aansturen op; adem; ademhaling; ademtocht; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; drang; eerzucht; inademing; inhalatie; intentie; najagen; nastreven; pogen; speurtocht; streven; streven naar; trachten; zoektocht
demander aanspraak maken op; aanvragen; claim; opgeven
désir begeren; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; zucht bede; begeerte; drift; geilheid; geneigdheid; genoegen; genot; gezindheid; hang; hevig verlangen; hitsigheid; inclinatie; lust; neiging; opgewondenheid; verzoek; vraag; wellust; zin
envie begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht afgunst; animo; begeerte; begerige ijver; belangstelling; drift; fascinatie; geboeidheid; genoegen; genot; graagte; gretigheid; heftig verlangen; hevig verlangen; interesse; jaloezie; kif; kinnesinne; lust; naijver; nijd; wellust; zin
passion verlangen; wens animo; belangstelling; bevlogenheid; bezetenheid; bezieling; devotie; drift; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gevoeligheid; gloed; hartelijkheid; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; ijver; innigheid; intensiteit; interesse; inzet; jool; kracht; leut; liefkozing; lust; obsessie; overgave; passie; plezier; pret; seksuele begeerte; tederheid; toegewijdheid; toewijding; trouw; verliefdheid; vurigheid; vuur; wellust; zachtheid; zin; zorgzaamheid
réclamer aanspraak maken op; claim
souhait begeren; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; zucht bede; begeerte; hevig verlangen; verzoek; vraag
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspirer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen absorberen; afzuigen; bedoelen; beogen; een snuif nemen; iets ophalen; insnuiven; opnemen; opslorpen; opslurpen; opsnuiven; opzuigen; snuiven; ten doel hebben; wegzuigen
avoir envie de begeren; verlangen hopen; houden van; lekker vinden; lusten; op hopen zetten
convoiter begeren; verlangen hopen; op hopen zetten
demander eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanvragen; aanzoeken; bevragen; bidden; eisen; in gebed zijn; navragen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwestreren; rekwireren; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vorderen; vraag stellen; vragen
désirer begeren; hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen een sterke begeerte hebben naar; hongeren naar; hopen; op hopen zetten; wensen; willen
espérer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien
exiger eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; uitnodigen; verzoeken; vorderen; vragen
languir hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken; verkwijnen; wegkwijnen; wegslinken
requérir eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; rekwisiteren; uitnodigen; verzoeken; vorderen; vragen
revendiquer eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; eisen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; verzoeken; vorderen; vragen
réclamer eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; een klacht indienen; eisen; klagen; misnoegen uiten; opeisen; opvorderen; opvragen; over iets mopperen; reclameren; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; verzoeken; vorderen; vragen; zijn beklag indienen
souhaiter hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen toewensen
soupirer hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen blazen; hijgen; puffen; verzuchten; zucht slaken; zuchten; zwaar ademhalen
soupirer après hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen een sterke begeerte hebben naar; hongeren naar; kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken
- eisen

Verwante woorden van "verlangen":

  • verlangens

Synoniemen voor "verlangen":


Antoniemen van "verlangen":


Verwante definities voor "verlangen":

  1. beslist willen hebben dat het gebeurt1
    • ik verlang van jou dat je je goed gedraagt1
  2. de grote behoefte1
    • haar verlangen naar vrijheid was erg groot1
  3. er grote behoefte aan hebben1
    • hij verlangt naar de vakantie1

Wiktionary: verlangen

verlangen
noun
  1. iets willen hebben
verlangen
Cross Translation:
FromToVia
verlangen désirer; convoiter covet — to wish for with eagerness
verlangen désir desire — something wished for
verlangen aspirer long — to wait, to aspire
verlangen languir long for — to miss
verlangen nostalgie longing — melancholic desire
verlangen languir yearn — to have a strong desire; to long

Verwante vertalingen van verlangen