Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vervoegen:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor vervoegen:
    • conjuger


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vervoegen (Nederlands) in het Frans

vervoegen:

vervoegen werkwoord (vervoeg, vervoegt, vervoegde, vervoegden, vervoegd)

  1. vervoegen (verbuigen; declineren)
    conjuguer; décliner
    • conjuguer werkwoord (conjugue, conjugues, conjuguons, conjuguez, )
    • décliner werkwoord (décline, déclines, déclinons, déclinez, )
  2. vervoegen (zich begeven naar; aflopen; koers zetten naar)

Conjugations for vervoegen:

o.t.t.
  1. vervoeg
  2. vervoegt
  3. vervoegt
  4. vervoegen
  5. vervoegen
  6. vervoegen
o.v.t.
  1. vervoegde
  2. vervoegde
  3. vervoegde
  4. vervoegden
  5. vervoegden
  6. vervoegden
v.t.t.
  1. heb vervoegd
  2. hebt vervoegd
  3. heeft vervoegd
  4. hebben vervoegd
  5. hebben vervoegd
  6. hebben vervoegd
v.v.t.
  1. had vervoegd
  2. had vervoegd
  3. had vervoegd
  4. hadden vervoegd
  5. hadden vervoegd
  6. hadden vervoegd
o.t.t.t.
  1. zal vervoegen
  2. zult vervoegen
  3. zal vervoegen
  4. zullen vervoegen
  5. zullen vervoegen
  6. zullen vervoegen
o.v.t.t.
  1. zou vervoegen
  2. zou vervoegen
  3. zou vervoegen
  4. zouden vervoegen
  5. zouden vervoegen
  6. zouden vervoegen
diversen
  1. vervoeg!
  2. vervoegt!
  3. vervoegd
  4. vervoegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vervoegen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vervoegen
    la conjugaison

Vertaal Matrix voor vervoegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conjugaison vervoegen vervoeging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aller droit à aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; stevenen
conduire ses pas vers aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar
conjuguer declineren; verbuigen; vervoegen
décliner declineren; verbuigen; vervoegen achteruitgaan; afnemen; afwijzen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vertikken; vervallen; weigeren
se diriger vers aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar
se rendre à aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar gaan; zich begeven

Wiktionary: vervoegen

vervoegen
verb
  1. omvormen van een werkwoord om wijze, tijd en persoon uit te drukken

Cross Translation:
FromToVia
vervoegen conjuguer conjugate — to inflect (a verb) for each person
vervoegen joindre join — to come into the company of