Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vlag (Nederlands) in het Frans

vlag:

vlag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vlag (vaandel; banier; standaard; vendel; vaan)
    le drapeau; la bannière; l'étendard; la flamme; l'oriflamme; le fanion
  2. de vlag
    le drapeau
    • drapeau [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. de vlag (markering)
    l'indicateur

Vertaal Matrix voor vlag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bannière banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag banner; spandoek; vaandel
drapeau banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag commandovlag; scheepsvlag; spandoek
fanion banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag vaantje; vlaggetje
flamme banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag
indicateur markering; vlag graadmeetapparaat; graadmeter; gradenmeter; ijk; ijkmerk; indicator; informant; maatstaf; markering; spanningsmeter; tipgever; toetssteen; voltmeter
oriflamme banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag
étendard banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag commandovlag

Verwante woorden van "vlag":


Wiktionary: vlag

vlag
noun
  1. een lap stof met op vaste wijze geschikte kleuren die gevoerd wordt als symbool van een partij of natie
vlag
noun
  1. pièce d’étoffe qu’on attacher à une espèce de lance, de manière qu’elle pouvoir se déployer et flotter au vent, et qui sert à donner un signal, à indiquer un point de ralliement, à distinguer la nation ou le groupement d’individus qui l’[

Cross Translation:
FromToVia
vlag bannière banner — flag
vlag étendard; drapeau flag — piece of cloth
vlag flag; sémaphore; drapeau flag — true-or-false variable
vlag switch; option flag — computer science: notation for optional behaviour

vlag vorm van vlaggen:

vlaggen werkwoord (vlag, vlagt, vlagde, vlagden, gevlagd)

  1. vlaggen (vendelzwaaien)

Conjugations for vlaggen:

o.t.t.
  1. vlag
  2. vlagt
  3. vlagt
  4. vlaggen
  5. vlaggen
  6. vlaggen
o.v.t.
  1. vlagde
  2. vlagde
  3. vlagde
  4. vlagden
  5. vlagden
  6. vlagden
v.t.t.
  1. heb gevlagd
  2. hebt gevlagd
  3. heeft gevlagd
  4. hebben gevlagd
  5. hebben gevlagd
  6. hebben gevlagd
v.v.t.
  1. had gevlagd
  2. had gevlagd
  3. had gevlagd
  4. hadden gevlagd
  5. hadden gevlagd
  6. hadden gevlagd
o.t.t.t.
  1. zal vlaggen
  2. zult vlaggen
  3. zal vlaggen
  4. zullen vlaggen
  5. zullen vlaggen
  6. zullen vlaggen
o.v.t.t.
  1. zou vlaggen
  2. zou vlaggen
  3. zou vlaggen
  4. zouden vlaggen
  5. zouden vlaggen
  6. zouden vlaggen
diversen
  1. vlag!
  2. vlagt!
  3. gevlagd
  4. vlaggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vlaggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agiter le drapeau vendelzwaaien; vlaggen
déployer le drapeau vendelzwaaien; vlaggen

Verwante woorden van "vlaggen":


Verwante vertalingen van vlag