Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. winst:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor winst (Nederlands) in het Frans

winst:

winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de winst (profijt; baat; gewin)
    le bénéfice; le profit; le gain; l'avantage
    • bénéfice [le ~] zelfstandig naamwoord
    • profit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gain [le ~] zelfstandig naamwoord
    • avantage [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de winst
    le bénéfice
  3. de winst
    le profit
    • profit [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor winst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avantage baat; gewin; profijt; winst bruikbaarheid; doel; inpasbaarheid; nut; nuttigheid; oogst; opbrengst; overhand; pluspunt; product; rendement; uitkomst; vergoeding; voordeeltje; voortbrengsel; waarde; zin
bénéfice baat; gewin; profijt; winst begunstiging; nut; oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde
gain baat; gewin; profijt; winst nut; oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde
profit baat; gewin; profijt; winst benutting; bruikbaarheid; inpasbaarheid; nut; nuttigheid; oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde

Verwante woorden van "winst":

  • winsten

Verwante definities voor "winst":

  1. bedrag dat je overhoudt na aftrek van de kosten1
    • hoeveel winst heeft dit bedrijf gemaakt?1

Wiktionary: winst

winst
noun
  1. datgene wat men meer heeft dan voordat men investeerde
winst
noun
  1. Utilité, profit, faveur, bénéfice.
  2. commerce|fr gain, profit.
  3. profit plus ou moins licite que l'on rechercher dans une entreprise.

Cross Translation:
FromToVia
winst gain gain — what one gains (profit)
winst profit; gain; bénéfice profit — benefit
winst rendement; produit; retours Ertragbesonders im Plural: Ergebnis der wirtschaftlichen Leistung (insbesondere von Aktien), Einnahmen, Profit

Verwante vertalingen van winst