Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. worsteling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor worsteling (Nederlands) in het Frans

worsteling:

worsteling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de worsteling (kamp; gevecht; strijd)
    la lutte; la dispute; la polémique; le conflit; la querelle; le litige; l'heurt; la discorde; le démêlé
    • lutte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dispute [la ~] zelfstandig naamwoord
    • polémique [la ~] zelfstandig naamwoord
    • conflit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • querelle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • litige [le ~] zelfstandig naamwoord
    • heurt [le ~] zelfstandig naamwoord
    • discorde [la ~] zelfstandig naamwoord
    • démêlé [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor worsteling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conflit gevecht; kamp; strijd; worsteling botsing; conflict; debat; dispuut; doolhof; geschil; kwestie; labyrint; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling
discorde gevecht; kamp; strijd; worsteling botsing; conflict; debat; disharmonie; dispuut; doolhof; geschil; gespletenheid; labyrint; meningsverschil; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; onenigheid; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; redestrijd; redetwist; ruzie; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; twistgesprek; verdeeldheid; vete; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling
dispute gevecht; kamp; strijd; worsteling aanvechten; bestrijden; betwisten; botsing; conflict; debat; dispuut; doolhof; gefoeter; gescheld; geschil; labyrint; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; ruzie maken; scheldpartij; twist; twistgesprek; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling
démêlé gevecht; kamp; strijd; worsteling botsing; conflict; dispuut; doolhof; labyrint; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; warboel; warnet; woordenwisseling
heurt gevecht; kamp; strijd; worsteling aanrijding; beven; botsing; collisie; conflict; doolhof; duw; duwtje; frictie; hengst; hort; klap; labyrint; lel; mep; muilpeer; onenigheid; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; ruzie; schok; schokkende beweging; stoot; stootje; twist; warboel; warnet; wrijving; zet
litige gevecht; kamp; strijd; worsteling botsing; conflict; doolhof; geschil; kwestie; labyrint; onenigheid; ruzie; twist; warboel; warnet
lutte gevecht; kamp; strijd; worsteling aanvechten; bestrijden; betwisten; doolhof; gevecht; geworstel; handgemeen; kloppartij; knokpartij; labyrint; matpartij; oorlog; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag; warboel; warnet
polémique gevecht; kamp; strijd; worsteling polemiek
querelle gevecht; kamp; strijd; worsteling botsing; conflict; debat; dispuut; gedonderjaag; geravot; geschil; gestoei; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; stoeierij; stoeipartij; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
démêlé uiteengeplozen; uiteengerafeld; uitgeplozen; uitgerafeld

Verwante woorden van "worsteling":

  • worstelingen

Wiktionary: worsteling

worsteling
noun
  1. action de s’efforcer.
  2. Sorte d’exercice, de combat, où deux hommes se prennent corps à corps et chercher à se terrasser l’un l’autre.

Cross Translation:
FromToVia
worsteling combat; lutte grapple — a close hand-to-hand struggle