Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afspatten (Nederlands) in het Frans

afspatten:

afspatten werkwoord

  1. afspatten (afvliegen; afspringen)
    éclater; s'envoler; s'élancer; se détacher; se décoller; s'écailler; voler en éclats
    • éclater werkwoord (éclate, éclates, éclatons, éclatez, )
    • s'envoler werkwoord
    • s'élancer werkwoord
    • se détacher werkwoord
    • se décoller werkwoord
    • s'écailler werkwoord
    • voler en éclats werkwoord

Vertaal Matrix voor afspatten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
s'envoler afspatten; afspringen; afvliegen afreizen; afvliegen; fladderen; groeien; groot worden; omhoogkomen; omvliegen; opgroeien; opstappen; opstijgen; opstuiven; opvliegen; opwaaien; opwaarts vliegen; smeren; uitvliegen; vertrekken; verwaaien; verwijderen; wapperen; weggaan; wegreizen; wegstuiven; wegtrekken; wegvliegen; wegwaaien
s'écailler afspatten; afspringen; afvliegen afbladderen; afschilferen; schilferen
s'élancer afspatten; afspringen; afvliegen aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; opjagen; overvallen; snellen; spoeden
se décoller afspatten; afspringen; afvliegen afstomen; afweken; los worden; losgaan; losweken
se détacher afspatten; afspringen; afvliegen afbladderen; los worden; losgaan; loskomen; losraken; opengaan
voler en éclats afspatten; afspringen; afvliegen versplinteren
éclater afspatten; afspringen; afvliegen aan stukken springen; barsten; exploderen; klappen; klateren; knallen; kunnen stikken; kwaad zijn; losbarsten; losbreken; losspringen; neerploffen; ontploffen; openspringen; ploffen; schuimbekken; springen; stukspringen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; woedend zijn