Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afwinden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afwinden (Nederlands) in het Frans

afwinden:

afwinden werkwoord (wind af, windt af, wond af, wonden af, afgewonden)

  1. afwinden
    dérouler
    • dérouler werkwoord (déroule, déroules, déroulons, déroulez, )

Conjugations for afwinden:

o.t.t.
  1. wind af
  2. windt af
  3. windt af
  4. winden af
  5. winden af
  6. winden af
o.v.t.
  1. wond af
  2. wond af
  3. wond af
  4. wonden af
  5. wonden af
  6. wonden af
v.t.t.
  1. heb afgewonden
  2. hebt afgewonden
  3. heeft afgewonden
  4. hebben afgewonden
  5. hebben afgewonden
  6. hebben afgewonden
v.v.t.
  1. had afgewonden
  2. had afgewonden
  3. had afgewonden
  4. hadden afgewonden
  5. hadden afgewonden
  6. hadden afgewonden
o.t.t.t.
  1. zal afwinden
  2. zult afwinden
  3. zal afwinden
  4. zullen afwinden
  5. zullen afwinden
  6. zullen afwinden
o.v.t.t.
  1. zou afwinden
  2. zou afwinden
  3. zou afwinden
  4. zouden afwinden
  5. zouden afwinden
  6. zouden afwinden
diversen
  1. wind af!
  2. windt af!
  3. afgewonden
  4. afwindende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afwinden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afwinden (ontrollen; afrollen)
    le déroulement

Vertaal Matrix voor afwinden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
déroulement afrollen; afwinden; ontrollen ontwikkelingsgang; progressie; uitrollen; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dérouler afwinden afrollen; afwenden; afwentelen; ontrollen; ontvouwen; openrollen; openspreiden; openvouwen; spuien; uitklappen; uitrollen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; uitwateren; water afvoeren; water lozen