Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. apparatuur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor apparatuur (Nederlands) in het Frans

apparatuur:

apparatuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de apparatuur
    l'appareil; le matériel; le dispositif; l'instrument; l'outil
  2. de apparatuur
    l'équipement

Vertaal Matrix voor apparatuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appareil apparatuur apparaat; gebruiksvoorwerp; machine; mobiele telefoon; toestel
dispositif apparatuur
instrument apparatuur apparaat; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; toestel; werktuig; werktuigen
matériel apparatuur benodigde; benodigdheid; hardware; materiaal; materieel; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
outil apparatuur apparaat; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; hulpprogramma; instrument; instrumenten; toestel; werktuig; werktuigen
équipement apparatuur benodigde; bewapening; filmmontage; gewaad; kleren; monstering; montage; outfit; outillage; tenue; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitzet; versiering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
matériel aards; materieel; profaan; seculair; stoffelijk; wereldlijk; werelds