Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dompen (Nederlands) in het Frans

dompen:

dompen werkwoord (domp, dompt, dompte, dompten, gedompt)

  1. dompen (omver kiepen; kantelen; kiepen)
    plonger; mettre sur le côté; basculer; renverser; tremper; chavirer; retourner
    • plonger werkwoord (plonge, plonges, plongeons, plongez, )
    • basculer werkwoord (bascule, bascules, basculons, basculez, )
    • renverser werkwoord (renverse, renverses, renversons, renversez, )
    • tremper werkwoord (trempe, trempes, trempons, trempez, )
    • chavirer werkwoord (chavire, chavires, chavirons, chavirez, )
    • retourner werkwoord (retourne, retournes, retournons, retournez, )

Conjugations for dompen:

o.t.t.
  1. domp
  2. dompt
  3. dompt
  4. dompen
  5. dompen
  6. dompen
o.v.t.
  1. dompte
  2. dompte
  3. dompte
  4. dompten
  5. dompten
  6. dompten
v.t.t.
  1. heb gedompt
  2. hebt gedompt
  3. heeft gedompt
  4. hebben gedompt
  5. hebben gedompt
  6. hebben gedompt
v.v.t.
  1. had gedompt
  2. had gedompt
  3. had gedompt
  4. hadden gedompt
  5. hadden gedompt
  6. hadden gedompt
o.t.t.t.
  1. zal dompen
  2. zult dompen
  3. zal dompen
  4. zullen dompen
  5. zullen dompen
  6. zullen dompen
o.v.t.t.
  1. zou dompen
  2. zou dompen
  3. zou dompen
  4. zouden dompen
  5. zouden dompen
  6. zouden dompen
diversen
  1. domp!
  2. dompt!
  3. gedompt
  4. dompend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dompen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
basculer dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen buitelen; duikelen; flikkeren; kantelen; kapseizen; kelderen; kiepen; kieperen; neervallen; omkantelen; omrollen; omvallen; omverslaan; omvervallen; onderuitgaan; op de grond vallen; op zijn bek gaan; over een kant vallen; ten val komen; tuimelen; vallen
chavirer dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen kantelen; kapseizen; kenteren; omkantelen; omverslaan; over een kant vallen
mettre sur le côté dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen
plonger dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen dippen; dompelen; neerduiken; onderdompelen; onderduwen; plonzen
renverser dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen amenderen; buitelen; doen buigen; duikelen; herzien; keren; modificeren; omblazen; ombuigen; omduwen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omstoten; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerken; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val brengen; ten val komen; teruggaan; vallen; veranderen; wijzigen; wippen
retourner dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; omdraaien; omkantelen; omkeren; omklappen; omleggen; omvormen; omwenden; over een kant vallen; reorganiseren; restitueren; retourneren; rollen; ronddraaien; roteren; spiegelen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; vervormen; wederkeren; weerkeren; wenden; wentelen
tremper dompen; kantelen; kiepen; omver kiepen bevochtigen; dippen; dompelen; dompelen in; doordrenken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; harden; impregneren; in de week zetten; indompelen; nat maken; onderdompelen; onderduwen; ontharden; stalen; uitharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken