Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. folteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor folteren (Nederlands) in het Frans

folteren:

folteren werkwoord (folter, foltert, folterde, folterden, gefolterd)

  1. folteren (martelen; kwellen; pijnigen)
    torturer; tourmenter; martyriser; faire tort à; blesser; tenailler
    • torturer werkwoord (torture, tortures, torturons, torturez, )
    • tourmenter werkwoord (tourmente, tourmentes, tourmentons, tourmentez, )
    • martyriser werkwoord (martyrise, martyrises, martyrisons, martyrisez, )
    • faire tort à werkwoord
    • blesser werkwoord (blesse, blesses, blessons, blessez, )
    • tenailler werkwoord (tenaille, tenailles, tenaillons, tenaillez, )

Conjugations for folteren:

o.t.t.
  1. folter
  2. foltert
  3. foltert
  4. folteren
  5. folteren
  6. folteren
o.v.t.
  1. folterde
  2. folterde
  3. folterde
  4. folterden
  5. folterden
  6. folterden
v.t.t.
  1. heb gefolterd
  2. hebt gefolterd
  3. heeft gefolterd
  4. hebben gefolterd
  5. hebben gefolterd
  6. hebben gefolterd
v.v.t.
  1. had gefolterd
  2. had gefolterd
  3. had gefolterd
  4. hadden gefolterd
  5. hadden gefolterd
  6. hadden gefolterd
o.t.t.t.
  1. zal folteren
  2. zult folteren
  3. zal folteren
  4. zullen folteren
  5. zullen folteren
  6. zullen folteren
o.v.t.t.
  1. zou folteren
  2. zou folteren
  3. zou folteren
  4. zouden folteren
  5. zouden folteren
  6. zouden folteren
en verder
  1. ben gefolterd
  2. bent gefolterd
  3. is gefolterd
  4. zijn gefolterd
  5. zijn gefolterd
  6. zijn gefolterd
diversen
  1. folter!
  2. foltert!
  3. gefolterd
  4. folterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor folteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blesser folteren; kwellen; martelen; pijnigen aantasten; aanvreten; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; grieven; in elkaar slaan; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; pijn bezorgen; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; toetakelen; verwonden; zeer doen; zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden
faire tort à folteren; kwellen; martelen; pijnigen aantasten; achterstellen; benadelen; bezoedelen; discrimineren; duperen; eer door het slijk halen; grieven; krenken; kwaad doen; kwetsen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn bezorgen; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
martyriser folteren; kwellen; martelen; pijnigen
tenailler folteren; kwellen; martelen; pijnigen
torturer folteren; kwellen; martelen; pijnigen verdraaien
tourmenter folteren; kwellen; martelen; pijnigen

Wiktionary: folteren


Cross Translation:
FromToVia
folteren torturer torture — to intentionally inflict unnecessary pain or suffering on helpless victims